Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Search: armieren

German and Dutch Translation Search Results for armieren

Summary

German to Dutch: more detail...

armieren:
- Wiktionary:
  armieren → wapenen, bewapenen
- Synonyms for "armieren":
  bewaffnen; rüsten

German

Detailed Translations for armieren from German to Dutch

Spelling Suggestions for: armieren

allieren; aktieren; animieren; addieren; agieren; Agieren; alteren; anfrieren; Animieren; Addieren

armieren:

Synonyms for "armieren":

bewaffnen; rüsten

Wiktionary Translations for armieren:

Cross Translation:

From	To	Via
• armieren	→ wapenen; bewapenen	↔ armer — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Dutch

Detailed Translations for armieren from Dutch to German

armieren: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

Spelling Suggestions for: armieren

arriveren; arceren; afmeren; ageren; agiteren; afzweren; aanleren; afvoeren; akkeren; amuseren

External Machine Translations: