Translate Chefs from German to Dutch

Summary

German to Dutch: more detail...

Chefs:
- bazen; chefs; gezagvoerders; leidsmannen; leiders; hoofdmannen; opperhoofden; patroons

German

Detailed Translations for Chefs from German to Dutch

die Chefs
de bazen; de chefs
- bazen [de ~] noun, plural
- chefs [de ~] noun, plural
die Chefs
de gezagvoerders
- gezagvoerders [de ~] noun, plural
die Chefs (Leiter)
de leidsmannen
- leidsmannen [de ~] noun, plural
die Chefs (Leiter; Köpfe)
de leiders; de hoofdmannen; de opperhoofden
- leiders [de ~] noun, plural
- hoofdmannen [de ~] noun, plural
- opperhoofden [de ~] noun, plural
die Chefs (Schutzheiligen; Arbeitgeber)
de patroons
- patroons [de ~] noun, plural

Noun	Related Translations	Other Translations
bazen	Chefs
chefs	Chefs
gezagvoerders	Chefs
hoofdmannen	Chefs; Köpfe; Leiter	Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner
leiders	Chefs; Köpfe; Leiter	Anführer; Köpfe; Oberhäupter; Vormann; Vormänner
leidsmannen	Chefs; Leiter
opperhoofden	Chefs; Köpfe; Leiter
patroons	Arbeitgeber; Chefs; Schutzheiligen