German

Detailed Translations for Schalke from German to Dutch

Schalke:

Schalke [der ~] noun

  1. der Schalke (Schelme; Schurken)
    de deugnieten; de gladakkers; boefjes; de guiten; de schavuiten
  2. der Schalke
    de guiten; de olijkerds
  3. der Schalke (Schelm; Schlingel; Schalk; Racker; Lausbube)
    picaro; de schavuit; de schelm

Schalke [die ~] noun

  1. die Schalke (Spaßvögel; Komedianten)
    de komieken; de grappenmakers; de komedianten; de paljassen

Translation Matrix for Schalke:

NounRelated TranslationsOther Translations
boefjes Schalke; Schelme; Schurken
deugnieten Schalke; Schelme; Schurken
gladakkers Schalke; Schelme; Schurken
grappenmakers Komedianten; Schalke; Spaßvögel
guiten Schalke; Schelme; Schurken
komedianten Komedianten; Schalke; Spaßvögel
komieken Komedianten; Schalke; Spaßvögel
olijkerds Schalke
paljassen Komedianten; Schalke; Spaßvögel
picaro Lausbube; Racker; Schalk; Schalke; Schelm; Schlingel
schavuit Lausbube; Racker; Schalk; Schalke; Schelm; Schlingel Bengel; Lausbub; Rotznase; Schelm
schavuiten Schalke; Schelme; Schurken
schelm Lausbube; Racker; Schalk; Schalke; Schelm; Schlingel Bengel; Lausbub; Rotznase; Schelm