Home ->Dictionaries ->German/Dutch ->Translate hinkommen

Translate hinkommen from German to Dutch

Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. hinkommen:

German

Detailed Translations for hinkommen from German to Dutch

hinkommen:

hinkommen verb (komme hin, kommst hin, kommt hin, kam hin, kamt hin, hingekommen)

  1. hinkommen (ankommen; arrivieren; eintreffen; angelangen; einlaufen)
    aankomen
    – na een reis ergens komen 1
    • aankomen verb (kom aan, komt aan, kwam aan, kwamen aan, aangekomen)
      • de trein komt om drie uur aan1
    arriveren
    • arriveren verb (arriveer, arriveert, arriveerde, arriveerden, gearriveerd)
  2. hinkommen (hingelangen; enden)
    treffen; terechtkomen; raken
    • treffen verb (tref, treft, trof, troffen, getroffen)
    • terechtkomen verb (kom terecht, komt terecht, kwam terecht, kwamen terecht, terechtgekomen)
    • raken verb (raak, raakt, raakte, raakten, geraakt)
  3. hinkommen (anlegen; zurechtkommen; hinunterkommen; )
    landen; terechtkomen; neerkomen; op de grond komen
    • landen verb (land, landt, landde, landden, geland)
    • terechtkomen verb (kom terecht, komt terecht, kwam terecht, kwamen terecht, terechtgekomen)
    • neerkomen verb (kom neer, komt neer, kwam neer, kwamen neer, neergekomen)
  4. hinkommen (richtig sein; stimmen; passen; übereinstimmen; aufgehen)
    kloppen; overeenstemmen; juist zijn
    • kloppen verb (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • overeenstemmen verb (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
    • juist zijn verb (ben juist, bent juist, is juist, was juist, waren juist, juist geweest)
  5. hinkommen (richtig sein; stimmen; passen; übereinstimmen)
    kloppen; correct zijn
  6. hinkommen (fertigbringen; gelingen; bestehen; )
    slagen voor

Conjugations for hinkommen:

Präsens
  1. komme hin
  2. kommst hin
  3. kommt hin
  4. kommen hin
  5. kommt hin
  6. kommen hin
Imperfekt
  1. kam hin
  2. kamst hin
  3. kam hin
  4. kamen hin
  5. kamt hin
  6. kamen hin
Perfekt
  1. bin hingekommen
  2. bist hingekommen
  3. ist hingekommen
  4. sind hingekommen
  5. seid hingekommen
  6. sind hingekommen
1. Konjunktiv [1]
  1. komme hin
  2. kommest hin
  3. komme hin
  4. kommen hin
  5. kommet hin
  6. kommen hin
2. Konjunktiv
  1. käme hin
  2. kämest hin
  3. käme hin
  4. kämen hin
  5. kämet hin
  6. kämen hin
Futur 1
  1. werde hinkommen
  2. wirst hinkommen
  3. wird hinkommen
  4. werden hinkommen
  5. werdet hinkommen
  6. werden hinkommen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde hinkommen
  2. würdest hinkommen
  3. würde hinkommen
  4. würden hinkommen
  5. würdet hinkommen
  6. würden hinkommen
Diverses
  1. komme hin!
  2. kommt hin!
  3. kommen Sie hin!
  5. hingekommen
  6. hinkommend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for hinkommen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aankomen Ankommen; Arrivieren
arriveren Ankommen; Arrivieren
kloppen Klopfen
landen Länder
overeenstemmen Akkordieren; Übereinstimmen
raken Treffen
terechtkomen Fallen; Stürzen; während der Landung aufsetzen
treffen Begegnung; Treffen; Zusammenkunft; Zusammentreffen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aankomen angelangen; ankommen; arrivieren; einlaufen; eintreffen; hinkommen auf Besuch gehen; aufhören; aufsuchen; beenden; besuchen; dicker und schwerder werden; enden; vorbeikommen; vorüberkommen; zunehmen
arriveren angelangen; ankommen; arrivieren; einlaufen; eintreffen; hinkommen
correct zijn hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
juist zijn aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen
kloppen aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; decken; gleichen; klopfen; pochen; schwabbeln; stimmen; ticken; tippen; übereinstimmen
landen an Land gehen; anlegen; herabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen absteigen; einfliegen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; landen; niedersteigen
neerkomen an Land gehen; anlegen; herabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen absteigen; herabsteigen; heruntersteigen; hinabsteigen; hinunterkommen; hinuntersteigen; niedersteigen
op de grond komen an Land gehen; anlegen; herabsteigen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen
overeenstemmen aufgehen; hinkommen; passen; richtig sein; stimmen; übereinstimmen Sich einig werden; abmachen; ausmachen; decken; eine harmonische Einheit bilden; einwilligen; gleichen; korrespondieren; stimmen; vereinbaren; übereinstimmen
raken enden; hingelangen; hinkommen anrühren; ansprechen; antun; beeinflußen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; erregen; rühren; schlagen; treffen
slagen voor ankommen; bestehen; durchsetzen; fertigbringen; gelingen; geraten; glücken; hinkommen; schicken; schmeißen; zurechtkommen
terechtkomen an Land gehen; anlegen; enden; herabsteigen; hingelangen; hingeraten; hinkommen; hinunterkommen; zurechtkommen geraten; hingeraten; kommen
treffen enden; hingelangen; hinkommen anrühren; ansprechen; antun; beeinflußen; begegnen; berühren; besiegen; betreffen; bewegen; entgegen; erregen; rühren; schlagen; sich treffen; treffen







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0246 seconds
Page rendered in 1.0 seconds