German

Detailed Translations for melden from German to Dutch

melden:

melden verb (melde, meldst, meldt, meldte, meldtet, gemeldet)

  1. melden (berichten; mitteilen; erläutern; )
    melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen
    • melden verb (meld, meldt, meldde, meldden, gemeld)
    • berichten verb (bericht, berichtte, berichtten, bericht)
    • meedelen verb (deel mee, deelt mee, deelde mee, deelden mee, meegedeeld)
    • rapporteren verb (rapporteer, rapporteert, rapporteerde, rapporteerden, gerapporteerd)
    • informeren verb (informeer, informeert, informeerde, informeerden, geïnformeerd)
    • verslag uitbrengen verb (breng verslag uit, brengt verslag uit, bracht verslag uit, brachten verslag uit, verslag uitgebracht)
  2. melden (erwähnen; erklären; ausschreiben; )
    vermelden; noemen; erbij zeggen
    • vermelden verb (vermeld, vermeldt, vermeldde, vermeldden, vermeld)
    • noemen verb (noem, noemt, noemde, noemden, genoemd)
  3. melden (Geschichte erzählen; erzählen; sagen; )
    vertellen; verhalen; verhaal vertellen
  4. melden (bekanntgeben; benachrichtigen; informieren; anzeigen; mitteilen)
    berichten; iets melden
  5. melden (angeben; deklarieren; anzeigen; anmelden)
    declareren; aangeven
    • declareren verb (declareer, declareert, declareerde, declareerden, gedeclareerd)
    • aangeven verb (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
  6. melden (etwas ankündigen; annoncieren; ansagen; ankündigen; kundgeben)
  7. melden (anmelden; immatrikulieren)
  8. melden (annoncieren; ansagen; ankündigen; kundgeben)

Conjugations for melden:

Präsens
  1. melde
  2. meldst
  3. meldt
  4. melden
  5. meldt
  6. melden
Imperfekt
  1. meldte
  2. meldtest
  3. meldte
  4. meldten
  5. meldtet
  6. meldten
Perfekt
  1. habe gemeldet
  2. hast gemeldet
  3. hat gemeldet
  4. haben gemeldet
  5. habt gemeldet
  6. haben gemeldet
1. Konjunktiv [1]
  1. melde
  2. meldest
  3. melde
  4. melden
  5. meldet
  6. melden
2. Konjunktiv
  1. meldte
  2. meldtest
  3. meldte
  4. meldten
  5. meldtet
  6. meldten
Futur 1
  1. werde melden
  2. wirst melden
  3. wird melden
  4. werden melden
  5. werdet melden
  6. werden melden
1. Konjunktiv [2]
  1. würde melden
  2. würdest melden
  3. würde melden
  4. würden melden
  5. würdet melden
  6. würden melden
Diverses
  1. meld!
  2. meldt!
  3. melden Sie!
  4. gemeldet
  5. meldend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for melden:

NounRelated TranslationsOther Translations
aangeven Angabe; Anzeige; Meldung; Zollerklärung
berichten Messaging; SMS/MMS
informeren Anfragen; Ankündigen; Ansagen; Auskunft; Benachrichtigung; Beratung; Information
melden Ankündigen; Annoncieren; Ansagen; Bekannntmachen
VerbRelated TranslationsOther Translations
aangeven angeben; anmelden; anzeigen; deklarieren; melden anzeigen; darreichen; etwas andeuten; etwas zeigen; hergeben; herumgeben; herüberreichen; hinhalten; hinüberreichen; petzen; reichen; verpfeifen; verraten; überreichen
berichten anzeigen; bekanntgeben; benachrichtigen; berichten; erläutern; informieren; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben
declareren angeben; anmelden; anzeigen; deklarieren; melden
erbij zeggen ausschreiben; bekanntgeben; benennen; erklären; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren
iets aankondigen ankündigen; annoncieren; ansagen; etwas ankündigen; kundgeben; melden
iets melden anzeigen; bekanntgeben; benachrichtigen; informieren; melden; mitteilen
in aantocht zijn ankündigen; annoncieren; ansagen; kundgeben; melden
informeren berichten; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben aufklären; aufmerksam machen; benachrichtigen; deklamieren; fragen; hinweisen; informieren; mitteilen; nachfragen; sich nach erkundigen; verkünden; von etwas in Kenntnis setzen; warnen
meedelen berichten; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben
melden berichten; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben
noemen ausschreiben; bekanntgeben; benennen; erklären; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren benennen; ernennen; nennen
rapporteren berichten; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben
verhaal vertellen Geschichte erzählen; austragen; berichten; deklamieren; erzählen; melden; mitteilen; reden; sagen; sprechen
verhalen Geschichte erzählen; austragen; berichten; deklamieren; erzählen; melden; mitteilen; reden; sagen; sprechen benachrichtigen; erzählen; mitteilen; schildern
vermelden ausschreiben; bekanntgeben; benennen; erklären; erwähnen; informieren; melden; mitteilen; nennen; titulieren
verslag uitbrengen berichten; erläutern; melden; meldungmachen; mitteilen; sagen; wiedergeben
vertellen Geschichte erzählen; austragen; berichten; deklamieren; erzählen; melden; mitteilen; reden; sagen; sprechen anschneiden; benachrichtigen; erzählen; mitteilen; sagen; schildern
zich aandienen ankündigen; annoncieren; ansagen; kundgeben; melden
zich aanmelden anmelden; immatrikulieren; melden
zich melden anmelden; immatrikulieren; melden
zich opgeven anmelden; immatrikulieren; melden
zich voordoen ankündigen; annoncieren; ansagen; kundgeben; melden passieren

Synonyms for "melden":


Wiktionary Translations for melden:

melden
verb
  1. doen vernemen
  2. iets rapporteren, bekendmaken
  3. het uitbrengen van een verslag of rapport
  4. een officieel standpunt uitspreken

Cross Translation:
FromToVia
melden berichten; rapporteren report — to relate details of
melden bekendmaken; melden report — to notify formally
melden afkomen; verschijnen report — military: to appear or present oneself
melden annonceren; adverteren; aankondigen; aandienen annoncer — Faire connaître.
melden aangeven; betuigen; declareren; verklaren déclarer — Faire connaître d’une façon manifeste.
melden inschuiven; instoppen; indoen; inleggen; inzetten; binnenleiden; inleiden; invoeren; steken; insteken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen introduire — Faire entrer une chose dans une autre.
melden afkondigen; openbaar maken; publiceren; ruchtbaar maken; adverteren; annonceren; aankondigen; aandienen publierrendre public et notoire.
melden herplaatsen; terugplaatsen; aanbrengen; melden; overbrengen; verslaan; verslag uitbrengen; opleveren; opbrengen rapporterapporter une chose, la remettre au lieu où elle était.