Summary
English to Dutch:   more detail...
  1. verbalise:


English

Detailed Translations for verbalise from English to Dutch

verbalise:

to verbalise verb, British

  1. to verbalise (verbalize; phrase; express; put into words; voice)
    verwoorden; verbaliseren; formuleren
    • verwoorden verb (verwoord, verwoordt, verwoordde, verwoordden, verwoord)
    • verbaliseren verb (verbaliseer, verbaliseert, verbaliseerde, verbaliseerden, verbaliseerd)
    • formuleren verb (formuleer, formuleert, formuleerde, formuleerden, geformuleerd)

Translation Matrix for verbalise:

VerbRelated TranslationsOther Translations
formuleren express; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice formulate; phrase; put into words; word
verbaliseren express; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice
verwoorden express; phrase; put into words; verbalise; verbalize; voice bring something up; express; express oneself; give expression to; impersonate; reveal oneself; speak; talk; utter; ventilate
- express; give tongue to; mouth; speak; talk; utter; verbalize

Synonyms for "verbalise":


Related Definitions for "verbalise":

  1. convert into a verb1
  2. articulate; either verbally or with a cry, shout, or noise1
  3. express in speech1
  4. be verbose1