Translate algodón from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

algodón:
- wat; watten; watje; katoen; katoendraad; katoengaren; boomwol; katoenstof; katoenstruik
Wiktionary:
- algodón → katoen, watten
- algodón → katoen, katoenplant, katoenen, watten, ruwe katoen

Spanish

Detailed Translations for algodón from Spanish to Dutch

el algodón (guata; bolita de algodón)
wat; de watten; het watje
- wat [znw.] noun
- watten [de ~] noun, plural
- watje [het ~] noun
el algodón (hebras de algodón; hilos de algodón)
de katoen; de katoendraad; het katoengaren
- katoen [de ~ (m)] noun
- katoendraad [de ~ (m)] noun
- katoengaren [het ~] noun
el algodón
de katoen; boomwol
- katoen [de ~ (m)] noun
- boomwol [znw.] noun
el algodón
de katoen
- katoen [de ~ (m)] noun
el algodón (materia de algodón; ala; empuje; fogón)
de katoen; katoenstof
- katoen [de ~ (m)] noun
- katoenstof [znw.] noun
el algodón (algodonero)
katoenstruik
- katoenstruik [znw.] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
boomwol	algodón
katoen	ala; algodón; empuje; fogón; hebras de algodón; hilos de algodón; materia de algodón
katoendraad	algodón; hebras de algodón; hilos de algodón
katoengaren	algodón; hebras de algodón; hilos de algodón
katoenstof	ala; algodón; empuje; fogón; materia de algodón
katoenstruik	algodonero; algodón
wat	algodón; bolita de algodón; guata
watje	algodón; bolita de algodón; guata	desgraciado; pelagatos; pelón
watten	algodón; bolita de algodón; guata
Other	Related Translations	Other Translations
wat		algo; algo de; alguna cosa; algún; cierta; cierto; un poco
Modifier	Related Translations	Other Translations
wat		algo; algo de; alguna cosa; algún; cierta; cuánto; poco; por mucho que; por más que; un par de; un poco; unos

algodón

noun

een zachte vezel die uit de opperhuid (epidermis) van de zaden van de katoenplant groeit
- katoen → algodón
ongesponnen katoen of een synthetische vervanging daarvan bedoeld voor het aanbrengen op wonden
- watten → algodón

Cross Translation:

From	To	Via
• algodón	→ katoen	↔ cotton — fiber
• algodón	→ katoen; katoenplant	↔ cotton — plant
• algodón	→ katoen	↔ cotton — fabric
• algodón	→ katoenen	↔ cotton — made of cotton
• algodón	→ katoen	↔ Baumwolle — die Samenhaare der Baumwollpflanze (Gossypium), einer strauchigen Malvaceengattung mit walnussgroßen Fruchtkapseln, die lange Baumwollhaare und kurze Filzhaare herausquellen lassen
• algodón	→ watten	↔ Watte — lockeres Gefüge aus einzelnen Textilfasern
• algodón	→ katoen; ruwe katoen	↔ coton — fibre textile végétale, issue de la bourre composée de filaments longs, fins, soyeux, qui enveloppe les graines du cotonnier.