French

Detailed Translations for plat from French to Dutch

plat:

plat [le ~] noun

  1. le plat (mets)
    het gerecht; de schotel
  2. le plat (repas; mets)
    de maaltijd; het maal
    – keer per dag dat je voedsel eet 1
    • maaltijd [de ~ (m)] noun
      • hoe laat gebruiken jullie de warme maaltijd?1
    • maal [het ~] noun
      • ze bereidde een heerlijk maal voor ons1
    het eten
    – wat je bij de maaltijd tot je neemt 1
    • eten [het ~] noun
      • het eten is koud1
    het diner
  3. le plat (dépenses; frais; alimentation; )
    de kosten; de uitgaven; de onkosten; de kost; de uitgaaf
  4. le plat (aliments; alimentation; nourriture; aliment)
    de voedingsmiddelen; de voedsel
  5. le plat (assiette; plateau)
    het schoteltje
  6. le plat (plateau à thé; plateau)
  7. le plat (assiette; petite mangeoire)
    het etensbakje
  8. le plat (petite mangeoire; bac; mangeoire; )
    de trog; voedertrog; voederkrib
  9. le plat
    de plaat

Translation Matrix for plat:

NounRelated TranslationsOther Translations
diner mets; plat; repas dîner; plat chaud; repas; repas du soir; souper
eten mets; plat; repas alimentation; nourriture; sustentation
etensbakje assiette; petite mangeoire; plat
gelijk droit; raison
gerecht mets; plat barre; cour; cour d'appel; cour d'assises; instance judiciaire; justice; palais de justice; tribunal
kost aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat alimentation; entretien; nourriture; sustentation
kosten aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat coûts; droits; droits d'expédition; frais; levée; perception; prix de revient; prélèvement; redevance
maal mets; plat; repas fois
maaltijd mets; plat; repas
onkosten aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat dépense
plaat plat album; disque; disque 33-tours; empreinte; estampe; gravure; gravure sur cuivre; gravure à l'eau-forte; illustration; image; imprimé; photo; photographie; plaque; tableau; trente-trois tours
presenteerblaadje plat; plateau; plateau à thé
schotel mets; plat
schoteltje assiette; plat; plateau
trog bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient
uitgaaf aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat accordement; dispersion; distribution; délivrance; dépense; frais; livraison; octroi; remise; émission
uitgaven aliment; alimentation; aliments; dépenses; frais; nourriture; plat dépense
uniform costume; costume trois-pièces; ensemble; tenue; tenue militaire; uniforme
vlak plan
voederkrib bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient
voedertrog bac; cuve; gamelle; jatte; mangeoire; petite mangeoire; plat; récipient
voedingsmiddelen aliment; alimentation; aliments; nourriture; plat
voedsel aliment; alimentation; aliments; nourriture; plat alimentation; entretien; nourriture; sustentation
VerbRelated TranslationsOther Translations
eten bouffer; bâfrer; casser la croûte; consommer; croquer; déglutir; déguster; déjeuner; dévorer; dîner; engloutir; finir; goûter; manger; manger goulûment; savourer; souper
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
eenvormig plat; uniforme; uniformément; égal ainsi que; analogue; comme; concordant; conforme; conformément; correspondant; dans le même état; de même que; de même valeur; identique; identiquement; inchangé; la même; la même chose; le même; même; pareil; similaire; uniforme; égal; équipollent; équivalent
effen lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal uni
egaal lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal
gelijk lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal ainsi que; analogue; analogue à; comme; concordant; conforme; conforme à; conformément; conformément à; correspondant; correspondant à; dans le même état; de même que; de même valeur; direct; directement; en ligne droite; en même temps; idem; identique; identiquement; immédiat; immédiatement; inchangé; la même; la même chose; le même; même; pareil; pareillement; semblable; similaire; similaire à; simultané; tout de suite; tout droit; uniforme; égal; égal à; équipollent; équivalent
geslepen lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal aiguisé; astucieusement; astucieux; avec astuce; avec ruse; bas; bassement; calculateur; calculé; fieffé; fin; futé; hiberné; hypocrite; malicieux; malin; minable; miteux; méchant; perfide; perfidement; poli; raffiné; roublard; roué; rusé; sournois; sournoisement; taillé; traître; traîtreusement; vil; vilain; vilainement; à l'insu des autres; à la dérobée
glad lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal glissant
plat lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal aplati; banal; bas; basse; bassement; cochon; commun; crapuleusement; crapuleux; d'une façon vulgaire; défraîchi; dégueulasse; fade; grossier; grossière; grossièrement; horizontal; ignoble; ignoblement; infect; infâme; insipide; malpropre; mou; méchant; méprisable; ordinaire; peu appétissant; populacier; populaire; sale; trivial; vil; vilain; vulgaire; vulgairement; égalisé
sluik lisse; plat
strak lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal fixe; fixement; impassible; juste; raide; rigide; serré; tendu raide; étroit; étroitement
uniform plat; uniforme; uniformément; égal
vlak lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal aplati; horizontal; égalisé
AdverbRelated TranslationsOther Translations
vlakuit lisse; plat; sans cérémonies; sans détours; sans égards; tout net; uniforme; uniformément; égal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
glad neerliggend lisse; plat

Synonyms for "plat":


Wiktionary Translations for plat:

plat
adjective
  1. sans relief.
noun
  1. pièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.
plat
noun
  1. onderdeel van een maaltijd

Cross Translation:
FromToVia
plat gerecht; gang course — part of a meal
plat bord; taloor dish — vessel for holding/serving food
plat gerecht; bord dish — contents of such a vessel
plat gerecht dish — specific type of food
plat vlak; vlakke; gelijk; gelijke even — flat and level
plat plat; vlak flat — having no variations in altitude
plat vlak level — same height at all places
plat vlak plane — of a surface: flat or level.
plat bord; dienblad plate — dish from which food is served or eaten
plat gerecht GerichtSpeise
plat plat plattflach, breitgetreten, breitgewalzt, von der Form her niedrig, von Reifen: ohne ausreichenden Luftdruck

à plat:


Synonyms for "à plat":

  • horizontalement

Wiktionary Translations for à plat:


Cross Translation:
FromToVia
à plat plat; lek flat — of a tyre: deflated

Related Translations for plat



Dutch

Detailed Translations for plat from Dutch to French

plat:

plat adj

  1. plat (volks)
  2. plat (verschaald; oud; oudbakken; oubakken; muf)
  3. plat (vlak; effen; gelijk; )
  4. plat (geëgaliseerd; vlak)
  5. plat (platvloers; grof; laag-bij-de-grond; )
  6. plat (schunnig; banaal; triviaal; )
  7. plat (horizontaal; vlak)
  8. plat (vulgair; grof; ordinair; platvloers)

Translation Matrix for plat:

NounRelated TranslationsOther Translations
bas kniekous; kous
basse bas; bromstem; contrabas
cochon big; fielt; jong varken; mispunt; naarling; rotzak; schoelje; schoft; smeerlap; smeerpijp; smeerpoets; smiecht; smiek; stinkerd; varken; viespoes; viezerik; vuilbek; zwijn
lisse schering
méchant eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap; stouterd
plat diner; eten; etensbakje; gerecht; kost; kosten; maal; maaltijd; onkosten; plaat; presenteerblaadje; schotel; schoteltje; trog; uitgaaf; uitgaven; voederkrib; voedertrog; voedingsmiddelen; voedsel
uniforme tenue; uniform
vilain jongen; rakker
égal gelijke; weerga
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aplati geëgaliseerd; plat; vlak afgeplat; geplet
banal banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vulgair; vunzig alledaagse; courant; futiel; gangbaar; gebruikelijk; gering; gewoon; hol; inhoudsloos; leeg; luttel; miniem; minimaal; minste; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinig; weinigzeggend
bas banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; bedriegelijk; diep; doortrapt; gedempt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; halfluid; laag; laag liggend; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; leep; listig; nagemaakt; niet hoog; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
basse banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedriegelijk; gefingeerd; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; vals
bassement banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; bedriegelijk; doortrapt; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; ploertig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals
cochon banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; zwijnachtig
commun grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair algemeen; alledaags; bij elkaar; bijeen; communaal; courant; een groep toebehorend; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; gezamenlijk; meegevoeld; meer personen betreffend; met z'n beiden; met zijn allen; niets bijzonders; normaal; ordinair; samen; tezamen
crapuleusement banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
crapuleux banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
d'une façon vulgaire grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair
défraîchi muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald bedoezeld; groezelig; met vuil bemorst; morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; smoezelig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig
dégueulasse banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig goor; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; onpasselijk; onverkwikkelijk; onwel; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend
fade muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald afstompend; bleekjes; duf; eentonig; flauw; geestdodend; laf; pips; saai; slap; slapjes; smakeloos; stijlloos; stom; suf; wee; ziekelijk; zonder smaak; zonder zout; zouteloos; zoutloos; zwak
grossier banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; volks; vulgair; vunzig aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; amoreel; boers; bokkig; bot; dorps; hufterig; immoreel; indiscreet; lomp; obsceen; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbetamelijk; onelegant; onfatsoenlijk; ongegeneerd; ongehoord; ongelikt; ongemanierd; ongepast; onhebbelijk; onhoffelijk; onkies; onopgevoed; onvertogen; onvriendelijk; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; plomp; respectloos; schofterig; schuin; verkeerd; vies; vlegelachtig; vunzig; zedeloos
grossière banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig boers; hufterig; lomp; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschoft; onelegant; ongemanierd; onhoffelijk; plomp
grossièrement banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig aanmatigend; boers; circa; hufterig; lomp; omstreeks; onbehoorlijk; onbehouwen; onbeleefd; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongemanierd; ongeveer; onhebbelijk; onhoffelijk; onvriendelijk; pakweg; plomp; plusminus; respectloos; ruwweg
horizontal horizontaal; plat; vlak
ignoble banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig banaal; bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; donker; dubieus; duister; eerloos; gefingeerd; gemeen; glibberig; gluiperig; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; ploertig; schurkachtig; slecht; vals; verdacht; vuig
ignoblement banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bedriegelijk; boefachtig; boosaardig; gefingeerd; gemeen; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; schurkachtig; vals
infect banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; walmend
infâme banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig banaal; beledigend; boefachtig; boosaardig; eerloos; gemeen; gluiperig; godgeklaagd; hemeltergend; infaam; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; schurkachtig; ten hemel schreiend; vals; vuig; zeer ergerlijk
insipide muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald afstompend; afstotelijk voor zintuigen; bleekjes; eentonig; flauw; flauwtjes; geestdodend; laf; lelijk; onappetijtelijk; onsmakelijk; pips; saai; slap; slapjes; smakeloos; stijlloos; stom; suf; walgelijk; wee; ziekelijk; zonder smaak; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes
lisse effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit glad neerliggend; sluik
malpropre banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig amoreel; bevlekt; goor; haveloos; immoreel; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; misselijk; morsig; naar; obsceen; onkies; onkuis; onpasselijk; onrein; onverkwikkelijk; onwel; onzedelijk; onzedig; onzindelijk; ranzig; schuin; slodderig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; zedeloos
mou muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald allerliefst; dottig; enig; flauw; flauwtjes; futloos; lamlendig; lamzalig; lief; lusteloos; mat; murw; naar zweet ruikend; pluizig; schattig; slap; snoezig; vertederend; voos; week; zwak; zwakjes; zweterig
méchant banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig achterbaks; bar slecht; bedriegelijk; donker; doortrapt; dubieus; duister; duivelachtig; duivels; erg boosaardig; gefingeerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; giftig; glibberig; gluiperig; honds; kwaadaardig; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; met slechte intentie; min; nagemaakt; obscuur; onecht; onedel; onguur; onwaar; pesterig; serpentachtig; slecht; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals; venijnig; verdacht
méprisable banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig arm; banaal; bedriegelijk; gefingeerd; gemeen; inferieur; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; minderwaardig; nagemaakt; ondermaats; ondeugdelijk; onecht; onedel; onwaar; slecht; tweederangs; vals; verachtelijk; vuig; zwak
ordinaire grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair alledaags; alledaagse; bedriegelijk; bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gefingeerd; gemakkelijk; gemeen; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; makkelijk; nagemaakt; natuurlijk; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; niets bijzonders; normaal; onecht; onedel; ongecompliceerd; ongekunsteld; onwaar; ordinair; simpel; vals; van eenvoudige komaf
peu appétissant muf; oubakken; oud; oudbakken; plat; verschaald afstotelijk voor zintuigen; lelijk; onappetijtelijk; onsmakelijk; walgelijk
plat effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit eenvormig; glad neerliggend; sluik; uniform
populacier grof; ordinair; plat; platvloers; vulgair
populaire grof; ordinair; plat; platvloers; volks; vulgair begeerd; bemind; dierbaar; geliefd; getapt; gevierd; gewild; geziene; gezocht; in de mode; lief; populair; toegenegen; veelgevraagd; welkome
sale banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig bevlekt; boosaardig; haveloos; met vuil bemorst; morsig; obsceen; ongewassen; ranzig; schuin; slodderig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; vlekkerig; vlekkig; voddig; vuil; vunzig; zedeloos
sans cérémonies effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg
sans détours effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bot; botweg; cru; direct; eerlijk; fideel; kaarsrecht; kernachtig; kortaf; lijnrecht; loodrecht; met open vizier; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; platweg; raak; recht; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; trouwhartig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zonder omhaal; zonder omwegen
sans égards effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit botweg
tout net effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit bot; botweg; gladaf; kortaf; zonder omhaal
trivial banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vulgair; vunzig futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; schofterig; triviaal; weinigzeggend
uniforme effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit

Related Words for "plat":


Synonyms for "plat":


Antonyms for "plat":


Related Definitions for "plat":

  1. evenwijdig aan de horizon1
    • we hebben een plat dak waar je op kunt zonnen1
  2. met dialect1
    • hij praat plat Amsterdams1
  3. met weinig hoogte1
    • als je erop zit is het kussen plat1

Wiktionary Translations for plat:

plat
adjective
  1. (figuré) Qui se met à la disposition de tout le monde.
  2. D’humeur leste et hardie
  3. sans relief.
  4. désuet|fr Qui concerne le peuple, le quidam, le personnage quelconque.

Cross Translation:
FromToVia
plat plan; plat flat — having no variations in altitude
plat à plat; dégonflé; crevé flat — of a tyre: deflated
plat plat; plate plattflach, breitgetreten, breitgewalzt, von der Form her niedrig, von Reifen: ohne ausreichenden Luftdruck