Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. meten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for meten from Dutch to German

meten:

meten verb (meet, mat, maten, gemeten)

  1. meten (diepte bepalen; peilen; opmeten)
    loten; Tiefe peilen

Conjugations for meten:

o.t.t.
  1. meet
  2. meet
  3. meet
  4. meten
  5. meten
  6. meten
o.v.t.
  1. mat
  2. mat
  3. mat
  4. maten
  5. maten
  6. maten
v.t.t.
  1. heb gemeten
  2. hebt gemeten
  3. heeft gemeten
  4. hebben gemeten
  5. hebben gemeten
  6. hebben gemeten
v.v.t.
  1. had gemeten
  2. had gemeten
  3. had gemeten
  4. hadden gemeten
  5. hadden gemeten
  6. hadden gemeten
o.t.t.t.
  1. zal meten
  2. zult meten
  3. zal meten
  4. zullen meten
  5. zullen meten
  6. zullen meten
o.v.t.t.
  1. zou meten
  2. zou meten
  3. zou meten
  4. zouden meten
  5. zouden meten
  6. zouden meten
diversen
  1. meet!
  2. meet!
  3. gemeten
  4. metend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Tiefe peilen diepte bepalen; meten; opmeten; peilen
loten diepte bepalen; meten; opmeten; peilen diepte loden; loden; van loodglazuur voorzien

Related Words for "meten":


Related Definitions for "meten":

  1. bepalen hoe groot of lang of breed iets is1
    • we meten de lengte van de gordijnen1

Wiktionary Translations for meten:

meten
verb
  1. de waarde van een bepaalde grootheid bepalen door deze te vergelijken met een ijkwaarde
meten
verb
  1. transitiv: eine Größe mit Hilfe eines Maßes bestimmen

Cross Translation:
FromToVia
meten messen gauge — measure
meten Messung measure — act of measuring
meten messen measure — ascertain the quantity of a unit
meten zeitstempeln timestamp — record date and time of
meten messen; abmessen; aufmessen mesurer — Chercher à connaître, ou déterminer une quantité par le moyen d’une mesure.

Related Translations for meten