Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanbreken van de dag:


Dutch

Detailed Translations for aanbreken van de dag from Dutch to German

aanbreken van de dag:

aanbreken van de dag [znw.] noun

  1. aanbreken van de dag (dageraad; zonsopgang; ochtendstond; ochtendgloren; morgenschemering)
    die Morgenstunde; die Morgendämmerung
  2. aanbreken van de dag
    Anbrechen; Anfangen

aanbreken van de dag verb

  1. aanbreken van de dag (dagen)
    tagen; dämmern
    • tagen verb (tage, tagst, tagt, tagte, tagtet, getagt)
    • dämmern verb (dämmere, dämmerst, dämmert, dämmerte, dämmertet, gedämmert)

Translation Matrix for aanbreken van de dag:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anbrechen aanbreken van de dag
Anfangen aanbreken van de dag aanheffen; aanvang; aanvangen; begin; beginnen; effectief worden; ingaan; inzet; inzetten; opening; openingsplechtigheid; start; van kracht worden
Morgendämmerung aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; zonsopgang
Morgenstunde aanbreken van de dag; dageraad; morgenschemering; ochtendgloren; ochtendstond; zonsopgang morgenstond; vroege ochtenduren
VerbRelated TranslationsOther Translations
dämmern aanbreken van de dag; dagen avond worden; dagen; gloren; licht worden; lichten; ontbieden; oproepen; schemeren; sommeren; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
tagen aanbreken van de dag; dagen beraadslagen; bijeen komen; confereren; dagen; een conferentie houden; in bespreking zijn; in vergadering bijeenzijn; licht worden; lichten; ontbieden; oproepen; overleggen; overwegen; samenkomen; sommeren; vergaderen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen

Related Translations for aanbreken van de dag