Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. behoren bij:


Dutch

Detailed Translations for behoren bij from Dutch to German

behoren bij:

behoren bij verb (behoor bij, behoort bij, behoorde bij, behoorden bij, behoord bij)

  1. behoren bij (toebehoren aan; zijn van; behoren tot)
    sein; gehören; hingehören
    • sein verb (bin, bist, ist, war, wart, gewesen)
    • gehören verb (gehöre, gehörst, gehört, gehörte, gehörtet, gehört)
    • hingehören verb (gehöre hin, gehörst hin, gehört hin, gehörte hin, gehörtet hin, hingehört)

Conjugations for behoren bij:

o.t.t.
  1. behoor bij
  2. behoort bij
  3. behoort bij
  4. behoren bij
  5. behoren bij
  6. behoren bij
o.v.t.
  1. behoorde bij
  2. behoorde bij
  3. behoorde bij
  4. behoorden bij
  5. behoorden bij
  6. behoorden bij
v.t.t.
  1. heb behoord bij
  2. hebt behoord bij
  3. heeft behoord bij
  4. hebben behoord bij
  5. hebben behoord bij
  6. hebben behoord bij
v.v.t.
  1. had behoord bij
  2. had behoord bij
  3. had behoord bij
  4. hadden behoord bij
  5. hadden behoord bij
  6. hadden behoord bij
o.t.t.t.
  1. zal behoren bij
  2. zult behoren bij
  3. zal behoren bij
  4. zullen behoren bij
  5. zullen behoren bij
  6. zullen behoren bij
o.v.t.t.
  1. zou behoren bij
  2. zou behoren bij
  3. zou behoren bij
  4. zouden behoren bij
  5. zouden behoren bij
  6. zouden behoren bij
diversen
  1. behoor bij!
  2. behoort bij!
  3. behoord bij
  4. behorend bij
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for behoren bij:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gehören behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van behoren; dienen; gebruikelijk zijn; horen; moeten; toebehoren; verplicht zijn
hingehören behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van behoren; thuishoren; toebehoren
sein behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; zijn

Related Translations for behoren bij