Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bezorgd zijn:


Dutch

Detailed Translations for bezorgd zijn from Dutch to German

bezorgd zijn:

bezorgd zijn verb (ben bezorgd, bent bezorgd, is bezorgd, was bezorgd, waren bezorgd, bezorgd geweest)

  1. bezorgd zijn
    sorgen
    • sorgen verb (sorge, sorgst, sorgt, sorgte, sorgtet, gesorgt)

Conjugations for bezorgd zijn:

o.t.t.
  1. ben bezorgd
  2. bent bezorgd
  3. is bezorgd
  4. zijn bezorgd
  5. zijn bezorgd
  6. zijn bezorgd
o.v.t.
  1. was bezorgd
  2. was bezorgd
  3. was bezorgd
  4. waren bezorgd
  5. waren bezorgd
  6. waren bezorgd
v.t.t.
  1. ben bezorgd geweest
  2. bent bezorgd geweest
  3. is bezorgd geweest
  4. zijn bezorgd geweest
  5. zijn bezorgd geweest
  6. zijn bezorgd geweest
v.v.t.
  1. was bezorgd geweest
  2. was bezorgd geweest
  3. was bezorgd geweest
  4. waren bezorgd geweest
  5. waren bezorgd geweest
  6. waren bezorgd geweest
o.t.t.t.
  1. zal bezorgd zijn
  2. zult bezorgd zijn
  3. zal bezorgd zijn
  4. zullen bezorgd zijn
  5. zullen bezorgd zijn
  6. zullen bezorgd zijn
o.v.t.t.
  1. zou bezorgd zijn
  2. zou bezorgd zijn
  3. zou bezorgd zijn
  4. zouden bezorgd zijn
  5. zouden bezorgd zijn
  6. zouden bezorgd zijn
diversen
  1. ben bezorgd!
  2. bezorgd geweest
  3. bezorgd zijnde
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bezorgd zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sorgen bezorgd zijn beangstigen; bekommeren; benauwen; leiden tot iets; verzorgen; zich zorgen maken; zorg dragen; zorgen; zorgen voor; zorgen voor iets

Related Translations for bezorgd zijn