Dutch

Detailed Translations for debiel from Dutch to German

debiel:

debiel [de ~ (m)] noun

  1. de debiel (mafkees; flapdrol; imbeciel; )
    der Schlappschwanz; der Vollidiot; der Tollkopf; der Geck; der Irre; der Verrückte; der Geisteskranke; der Rohling; der Idiot; der Schwächling; der Mensch; der Wahnsinnige; der Irrsinnige; die Figur

Translation Matrix for debiel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Figur debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot beeldje; figuur; gedaante; gestalte; iemand; individu; lichaamslijn; lichaamspostuur; mens; mensenkind; personage; persoon; postuur; silhouet; type; verschijning; vorm; wezen
Geck debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dommerik; dwaas; fatje; gek; heertje; hofnar; idioot; mallerd; malloot; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; simpele ziel; zot; zottin
Geisteskranke debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; idioot; krankzinnige; mafketel; waanzinnige; zwakzinnige
Idiot debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; geschifte; idioot; imbeciel; krankzinnige; mallerd; malloot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; simpele ziel; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
Irre debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; idioot; klooi; krankzinnige; mafketel; mallerd; malloot; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; simpele ziel; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
Irrsinnige debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; hofnar; idioot; imbeciel; krankzinnige; mafketel; mallerd; malloot; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; razende; simpele ziel; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
Mensch debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot iemand; individu; mens; menselijk wezen; mensenkind; persoon; sterveling; wezen
Rohling debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot woesteling
Schlappschwanz debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot slapjanus; slappeling; slapping; sofvent
Schwächling debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot schlemiel; slapjanus; slappe vent; slappeling; slemiel; slungel; sofvent; sukkel; watje; zwakkeling
Tollkopf debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot dolleman; geesteszieke; gek; gek iemand; krankzinnige; waanzinnige; warhoofd
Verrückte debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; dommerik; dwaas; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; hansworst; hofnar; idioot; imbeciel; krankzinnige; kwast; kwibus; mafketel; mallerd; malloot; nar; onbenul; onnozelaar; onnozele kerel; pias; razende; simpele ziel; waanzinnige; zot; zottin; zwakzinnige
Vollidiot debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot sofvent
Wahnsinnige debiel; flapdrol; gek; idioot; imbeciel; mafkees; mafketel; mafkikker; waanzinnige; zot achterlijke; dolleman; geesteszieke; gek; geschifte; gestoorde; idioot; krankzinnige; mafketel; waanzinnige; zwakzinnige
ModifierRelated TranslationsOther Translations
schwach debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig achtergebleven; achterlijk; arm; armetierig; armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; dof; dun; flauw; flauwtjes; flets; fragiel; gammel; ijl; inferieur; karig; krakkemikkig; kwetsbaar; kwijnend; laag; mager; mat; matig; middelmatig; min; minderwaardig; niet al te best; niet helder; niet hoog; niet stevig; onbeduidend; ondermaats; ondeugdelijk; pips; ploertig; pover; schamel; schemerig; schimmig; schraal; slap; slapjes; slecht; teer; tweederangs; van geringe dichtheid; wankel; wee; week; ziekelijk; zwak; zwakjes
schwachsinnig debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig achtergebleven; achterlijk; zwakzinnig
schwächlich debiel; dement; idioot; imbeciel; zwakzinnig armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gammel; iel; karig; krakkemikkig; krukkig; kwetsbaar; mager; matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; onbeholpen; onhandig; pips; ploertig; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teder; teer; tenger; wankel; wee; ziekelijk; zwak; zwakjes

Related Words for "debiel":

  • debielen, debiele

Wiktionary Translations for debiel:

debiel
noun
  1. iemand die licht zwakzinnig is
  2. bespottelijk iemand
adjective
  1. (verouderd) in lichte mate zwakzinnig
  2. (beledigend) bespottelijk