Dutch

Detailed Translations for gezelligheid from Dutch to German

gezelligheid:


gezellig:


Translation Matrix for gezellig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- knus; prettig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
gemutlich gezellig; huiselijk; knus; knusjes
gesellig gezellig; onderhoudend; sociabel aangenaam; aardig; behaaglijk; bevallig; bezet; charmant; comfortabel; druk; drukbezet; drukpratend; fijn; geanimeerd; geestig; geinig; gemakkelijk; genoeglijk; geriefelijk; geschikt; grappig; jofel; knus; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lief; lollig; plezant; plezierig; prettig; sfeervol; sympathiek; tof
umgänglich gezellig; onderhoudend; sociabel aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; familiair; geschikt; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; makkelijk in de omgang; plezierig; tof; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
unterhaltend gezellig; onderhoudend; sociabel amusant; onderhoudend; vermakelijk
unterhaltsam gezellig; onderhoudend; sociabel amusant; onderhoudend; vermakelijk
wohlfühlend gezellig; huiselijk; knus; knusjes

Related Words for "gezellig":

  • gezelligheid, gezelliger, gezelligere, gezelligst, gezelligste, gezellige

Synonyms for "gezellig":


Related Definitions for "gezellig":

  1. wat een aangename sfeer heeft1
    • het was een gezellige avond1

Wiktionary Translations for gezellig:

gezellig
adjective
  1. sociaal aangenaam
  2. knus
  3. leuk, onderhoudend
gezellig
adjective
  1. in netter Gesellschaft

Cross Translation:
FromToVia
gezellig gemütlich cosy — affording comfort and warmth
gezellig gemütlich cozy — affording comfort and warmth
gezellig gemütlich gemütlich — cozy
gezellig gesellig gregarious — of a person who enjoys being in crowds
gezellig benutzerfreundlich convivial — Qui suscite des relations favorables ou agréables parmi les membres d'un groupe.
gezellig intim; gemütlich; innig; vertraulich; vertraut intimeprofondément intérieur, en parlant surtout de ce qui fait l’essence réelle d’une chose.