Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. hieuwen:


Dutch

Detailed Translations for hieuwen from Dutch to German

hieuwen:

hieuwen verb

  1. hieuwen (met een spil omhoogwerken; hieven)
    ziehen; aufziehen; hissen; hochziehen
    • ziehen verb (ziehe, ziehst, zieht, zog, zogt, gezogen)
    • aufziehen verb (ziehe auf, ziehst auf, zieht auf, zog auf, zogt auf, aufgezogen)
    • hissen verb (hisse, hisst, hisste, hisstet, gehisst)
    • hochziehen verb (ziehe hoch, ziehst hoch, zieht hoch, zog hoch, zogt hoch, hochgezogen)

Translation Matrix for hieuwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aufziehen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken aankweken; aanplanten; bouwen; construeren; een snuif nemen; fokken; foppen; genereren; heffen; hijsen; in de maling nemen; insnuiven; krammen; kweken; met een kram vastmaken; omhoog heffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opentrekken; opheffen; opkweken; opsnuiven; opspannen; opstijgen; opvliegen; planten; procreëren; snuiven; spannen; te pakken nemen; telen; verbouwen; voor de gek houden; voortbrengen
hissen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken bouwen; construeren; iets ophalen; omhooghalen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opstijgen; opvliegen
hochziehen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken een snuif nemen; heffen; hijsen; iets ophalen; insnuiven; lichten; met een takel ophijsen; naar boven tillen; omhoog brengen; omhoog heffen; omhooghalen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opheffen; ophijsen; opsnuiven; opstijgen; optillen; opvliegen; snuiven; takelen; tillen
ziehen hieuwen; hieven; met een spil omhoogwerken aankweken; aanplanten; een snuif nemen; fokken; genereren; iets ophalen; insnuiven; kweken; lenen; ontlenen; opfokken; opkweken; opsnuiven; planten; procreëren; rukken; slepen; sleuren; snuiven; telen; tochten; trekken; verbouwen; voortbrengen