Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kleppel:


Dutch

Detailed Translations for kleppel from Dutch to German

kleppel:

kleppel [znw.] noun

  1. kleppel (klepel)
    die Rassel; der Klapper; die Knarre

Translation Matrix for kleppel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Klapper klepel; kleppel applaudisseur; hit; kasstuk; klapper; klepper; knalbonbon; kraker; ratel; rotje; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer
Knarre klepel; kleppel geweer; kinderspeeltje; pistool; rammelaar; strijdmiddel; wapen
Rassel klepel; kleppel kinderspeeltje; klepper; rammelaar; ratel