Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate kortsluiten

Translate kortsluiten from Dutch to German

Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. kortsluiten:

Dutch

Detailed Translations for kortsluiten from Dutch to German

kortsluiten:

kortsluiten verb (sluit kort, sloot kort, sloten kort, kortgesloten)

  1. kortsluiten
    kurzschließen
    • kurzschließen verb (kurzschließe, kurzschließst, kurzschließt, kurzschließte, kurzschließtet, kurzgeschlossen)

Conjugations for kortsluiten:

o.t.t.
  1. sluit kort
  2. sluit kort
  3. sluit kort
  4. sluiten kort
  5. sluiten kort
  6. sluiten kort
o.v.t.
  1. sloot kort
  2. sloot kort
  3. sloot kort
  4. sloten kort
  5. sloten kort
  6. sloten kort
v.t.t.
  1. heb kortgesloten
  2. hebt kortgesloten
  3. heeft kortgesloten
  4. hebben kortgesloten
  5. hebben kortgesloten
  6. hebben kortgesloten
v.v.t.
  1. had kortgesloten
  2. had kortgesloten
  3. had kortgesloten
  4. hadden kortgesloten
  5. hadden kortgesloten
  6. hadden kortgesloten
o.t.t.t.
  1. zal kortsluiten
  2. zult kortsluiten
  3. zal kortsluiten
  4. zullen kortsluiten
  5. zullen kortsluiten
  6. zullen kortsluiten
o.v.t.t.
  1. zou kortsluiten
  2. zou kortsluiten
  3. zou kortsluiten
  4. zouden kortsluiten
  5. zouden kortsluiten
  6. zouden kortsluiten
en verder
  1. ben kortgesloten
  2. bent kortgesloten
  3. is kortgesloten
  4. zijn kortgesloten
  5. zijn kortgesloten
  6. zijn kortgesloten
diversen
  1. sluit kort!
  2. sluit kort!
  5. kortgesloten
  6. kortsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kortsluiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
kurzschließen kortsluiten







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0151 seconds
Page rendered in 1.0 seconds