Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. laten openstaan:


Dutch

Detailed Translations for laten openstaan from Dutch to German

laten openstaan:

laten openstaan verb (laat openstaan, liet openstaan, lieten openstaan, laten openstaan)

  1. laten openstaan
    auflassen
    • auflassen verb (lasse auf, läßt auf, ließ auf, ließt auf, aufgelassen)

Conjugations for laten openstaan:

o.t.t.
  1. laat openstaan
  2. laat openstaan
  3. laat openstaan
  4. laten openstaan
  5. laten openstaan
  6. laten openstaan
o.v.t.
  1. liet openstaan
  2. liet openstaan
  3. liet openstaan
  4. lieten openstaan
  5. lieten openstaan
  6. lieten openstaan
v.t.t.
  1. heb laten openstaan
  2. hebt laten openstaan
  3. heeft laten openstaan
  4. hebben laten openstaan
  5. hebben laten openstaan
  6. hebben laten openstaan
v.v.t.
  1. had laten openstaan
  2. had laten openstaan
  3. had laten openstaan
  4. hadden laten openstaan
  5. hadden laten openstaan
  6. hadden laten openstaan
o.t.t.t.
  1. zal laten openstaan
  2. zult laten openstaan
  3. zal laten openstaan
  4. zullen laten openstaan
  5. zullen laten openstaan
  6. zullen laten openstaan
o.v.t.t.
  1. zou laten openstaan
  2. zou laten openstaan
  3. zou laten openstaan
  4. zouden laten openstaan
  5. zouden laten openstaan
  6. zouden laten openstaan
diversen
  1. laat openstaan!
  2. laat openstaan!
  3. laten openstaan
  4. openstaan latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for laten openstaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auflassen laten openstaan laten opblijven; laten opstijgen; oplaten

Related Translations for laten openstaan