Dutch

Detailed Translations for meeleven from Dutch to German

meeleven:

meeleven verb (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)

  1. meeleven (invoelen; inleven; voelen)
    fühlen; einleben; einfühlen; mitleben
  2. meeleven (meevoelen)
    mitfühlen; bedauern; teilhaben
    • mitfühlen verb (fühle mit, fühlst mit, fühlt mit, fühlte mit, fühltet mit, mitgefühlt)
    • bedauern verb (bedauere, bedauerst, bedauert, bedauerte, bedauertet, bedauert)
    • teilhaben verb (habe teil, hast teil, hat teil, hatte teil, hattet teil, teilgehabt)
  3. meeleven (medeleven)
    mitfühlen; mitempfinden
    • mitfühlen verb (fühle mit, fühlst mit, fühlt mit, fühlte mit, fühltet mit, mitgefühlt)

Conjugations for meeleven:

o.t.t.
  1. leef mee
  2. leeft mee
  3. leeft mee
  4. leven mee
  5. leven mee
  6. leven mee
o.v.t.
  1. leefde mee
  2. leefde mee
  3. leefde mee
  4. leefden mee
  5. leefden mee
  6. leefden mee
v.t.t.
  1. heb meegeleefd
  2. hebt meegeleefd
  3. heeft meegeleefd
  4. hebben meegeleefd
  5. hebben meegeleefd
  6. hebben meegeleefd
v.v.t.
  1. had meegeleefd
  2. had meegeleefd
  3. had meegeleefd
  4. hadden meegeleefd
  5. hadden meegeleefd
  6. hadden meegeleefd
o.t.t.t.
  1. zal meeleven
  2. zult meeleven
  3. zal meeleven
  4. zullen meeleven
  5. zullen meeleven
  6. zullen meeleven
o.v.t.t.
  1. zou meeleven
  2. zou meeleven
  3. zou meeleven
  4. zouden meeleven
  5. zouden meeleven
  6. zouden meeleven
diversen
  1. leef mee!
  2. leeft mee!
  3. meegeleefd
  4. meelevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

meeleven [znw.] noun

  1. meeleven
    Mitgefühl; die Beteiligung

Translation Matrix for meeleven:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beteiligung meeleven aandacht; belangstelling; condoleance; deelname; deelneming; interesse; leedwezen; medeleven; medelijden; participatie; rouwbeklag
Mitgefühl meeleven barmhartigheid; mededogen
VerbRelated TranslationsOther Translations
bedauern meeleven; meevoelen betreuren; condoleren; medeleven betuigen; spijten
einfühlen inleven; invoelen; meeleven; voelen
einleben inleven; invoelen; meeleven; voelen
fühlen inleven; invoelen; meeleven; voelen aanvoelen; bemerken; bespeuren; betasten; bevoelen; doorleven; doorstaan; gewaarworden; iets voelen; merken; ontwaren; verdragen; verduren; verteren; vingeren; voelen; voorvoelen; waarnemen; zien
mitempfinden medeleven; meeleven
mitfühlen medeleven; meeleven; meevoelen condoleren; medeleven betuigen
mitleben inleven; invoelen; meeleven; voelen
teilhaben meeleven; meevoelen condoleren; deelnemen; medeleven betuigen; meedoen; participeren