Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omlaagkijken:


Dutch

Detailed Translations for omlaagkijken from Dutch to German

omlaagkijken:

omlaagkijken verb (kijk omlaag, kijkt omlaag, keek omlaag, keken omlaag, omlaaggekeken)

  1. omlaagkijken (naar beneden kijken)
    hinabschauen; heruntersehen; hinabsehen; hinunterblicken
    • hinabschauen verb (schaue hinab, schaust hinab, schaut hinab, schaute hinab, schautet hinab, hinabgeschaut)
    • heruntersehen verb (sehe herunter, siehst herunter, sieht herunter, sah herunter, saht herunter, heruntergesehen)
    • hinabsehen verb (sehe hinab, siehst hinab, sieht hinab, sah hinab, saht hinab, hinabgesehen)
    • hinunterblicken verb (blicke hinunter, blickst hinunter, blickt hinunter, blickte hinunter, blicktet hinunter, hinuntergeblickt)

Conjugations for omlaagkijken:

o.t.t.
  1. kijk omlaag
  2. kijkt omlaag
  3. kijkt omlaag
  4. kijken omlaag
  5. kijken omlaag
  6. kijken omlaag
o.v.t.
  1. keek omlaag
  2. keek omlaag
  3. keek omlaag
  4. keken omlaag
  5. keken omlaag
  6. keken omlaag
v.t.t.
  1. heb omlaaggekeken
  2. hebt omlaaggekeken
  3. heeft omlaaggekeken
  4. hebben omlaaggekeken
  5. hebben omlaaggekeken
  6. hebben omlaaggekeken
v.v.t.
  1. had omlaaggekeken
  2. had omlaaggekeken
  3. had omlaaggekeken
  4. hadden omlaaggekeken
  5. hadden omlaaggekeken
  6. hadden omlaaggekeken
o.t.t.t.
  1. zal omlaagkijken
  2. zult omlaagkijken
  3. zal omlaagkijken
  4. zullen omlaagkijken
  5. zullen omlaagkijken
  6. zullen omlaagkijken
o.v.t.t.
  1. zou omlaagkijken
  2. zou omlaagkijken
  3. zou omlaagkijken
  4. zouden omlaagkijken
  5. zouden omlaagkijken
  6. zouden omlaagkijken
diversen
  1. kijk omlaag!
  2. kijkt omlaag!
  3. omlaaggekeken
  4. omlaagkijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omlaagkijken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
heruntersehen naar beneden kijken; omlaagkijken
hinabschauen naar beneden kijken; omlaagkijken
hinabsehen naar beneden kijken; omlaagkijken
hinunterblicken naar beneden kijken; omlaagkijken neerkijken; neerzien; uit een hoger punt naar beneden zien