Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. opdoemen:


Dutch

Detailed Translations for opdoemen from Dutch to German

opdoemen:

opdoemen verb (doem op, doemt op, doemde op, doemden op, opgedoemd)

  1. opdoemen (verrijzen)
    erscheinen; auftauchen
    • erscheinen verb
    • auftauchen verb (tauche auf, tauchst auf, taucht auf, tauchte auf, tauchtet auf, aufgetaucht)

Conjugations for opdoemen:

o.t.t.
  1. doem op
  2. doemt op
  3. doemt op
  4. doemen op
  5. doemen op
  6. doemen op
o.v.t.
  1. doemde op
  2. doemde op
  3. doemde op
  4. doemden op
  5. doemden op
  6. doemden op
v.t.t.
  1. ben opgedoemd
  2. bent opgedoemd
  3. is opgedoemd
  4. zijn opgedoemd
  5. zijn opgedoemd
  6. zijn opgedoemd
v.v.t.
  1. was opgedoemd
  2. was opgedoemd
  3. was opgedoemd
  4. waren opgedoemd
  5. waren opgedoemd
  6. waren opgedoemd
o.t.t.t.
  1. zal opdoemen
  2. zult opdoemen
  3. zal opdoemen
  4. zullen opdoemen
  5. zullen opdoemen
  6. zullen opdoemen
o.v.t.t.
  1. zou opdoemen
  2. zou opdoemen
  3. zou opdoemen
  4. zouden opdoemen
  5. zouden opdoemen
  6. zouden opdoemen
diversen
  1. doem op!
  2. doemt op!
  3. opgedoemd
  4. opdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opdoemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auftauchen opdoemen; verrijzen boven water komen; opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen; weer verschijnen
erscheinen opdoemen; verrijzen aan het licht komen; bewaarheid worden; blijken; opdagen; opduiken; opkomen; tevoorschijn komen; uitkomen; verschijnen; voor de dag komen; voordoen