Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ten onder gaan:


Dutch

Detailed Translations for ten onder gaan from Dutch to German

ten onder gaan:

ten onder gaan verb (ga ten onder, gaat ten onder, ging ten onder, gingen ten onder, ten onder gegaan)

  1. ten onder gaan (vergaan)
    vergehen; scheitern; untergehen; sinken
    • vergehen verb (vergehe, vergehst, vergeht, vergang, vergangt, vergangen)
    • scheitern verb (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)
    • untergehen verb (untergehe, untergehst, untergeht, untergang, untergangt, untergegangen)
    • sinken verb (sinke, sinkst, sinkt, sank, sankt, gesunken)

Conjugations for ten onder gaan:

o.t.t.
  1. ga ten onder
  2. gaat ten onder
  3. gaat ten onder
  4. gaan ten onder
  5. gaan ten onder
  6. gaan ten onder
o.v.t.
  1. ging ten onder
  2. ging ten onder
  3. ging ten onder
  4. gingen ten onder
  5. gingen ten onder
  6. gingen ten onder
v.t.t.
  1. ben ten onder gegaan
  2. bent ten onder gegaan
  3. is ten onder gegaan
  4. zijn ten onder gegaan
  5. zijn ten onder gegaan
  6. zijn ten onder gegaan
v.v.t.
  1. was ten onder gegaan
  2. was ten onder gegaan
  3. was ten onder gegaan
  4. waren ten onder gegaan
  5. waren ten onder gegaan
  6. waren ten onder gegaan
o.t.t.t.
  1. zal ten onder gaan
  2. zult ten onder gaan
  3. zal ten onder gaan
  4. zullen ten onder gaan
  5. zullen ten onder gaan
  6. zullen ten onder gaan
o.v.t.t.
  1. zou ten onder gaan
  2. zou ten onder gaan
  3. zou ten onder gaan
  4. zouden ten onder gaan
  5. zouden ten onder gaan
  6. zouden ten onder gaan
diversen
  1. ga ten onder!
  2. gat ten onder!
  3. ten onder gegaan
  4. ten onder gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten onder gaan:

VerbRelated TranslationsOther Translations
scheitern ten onder gaan; vergaan afgaan; averij oplopen; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; verkeerd lopen
sinken ten onder gaan; vergaan achteruitgaan; afdekken; afnemen; afruimen; bezinken; declineren; doorleven; doorstaan; kelderen; lager worden; minder worden; neergaan; onder water gaan; ondergaan; opruimen; verdragen; verduren; verteren; zakken; zinken
untergehen ten onder gaan; vergaan bezwijken; de weg kwijtraken; doorleven; doorstaan; in elkaar storten; onder water gaan; ondergaan; te gronde gaan; ten ondergaan; verdragen; verduren; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verongelukken; verteren; zinken
vergehen ten onder gaan; vergaan achteruitgaan; aflopen; bezwijken; instorten; tenondergaan; teruggaan; vergaan; verkommeren; verlopen; verongelukken; verrotten; verstrijken; verteren; vervallen; voorbijgaan; wegrotten; zinken

Related Translations for ten onder gaan