Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vonk:
  2. vonken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vonk from Dutch to German

vonk:

vonk [de ~] noun

  1. de vonk (glinstering; flakker)
    Glitzern; Flimmern

Translation Matrix for vonk:

NounRelated TranslationsOther Translations
Flimmern flakker; glinstering; vonk deemstering; flakkering; flikkeren; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; geglinster; glans; glinstering; halfdonker; luister; schemer; schemerdonker; schemeren; schemering; schemerlicht; schijn; schitteren; schittering
Glitzern flakker; glinstering; vonk flakkering; flikkering; geflikker; geglinster; glans; luister; schijn; schitteren; schittering

Related Words for "vonk":


Wiktionary Translations for vonk:

vonk
noun
  1. kleines, in der Luft verbrennendes glühendes Teilchen

Cross Translation:
FromToVia
vonk Funke spark — particle of glowing matter

vonken:

vonken verb (vonk, vonkt, vonkte, vonkten, gevonkt)

  1. vonken
    funken
    • funken verb (funke, funkst, funkt, funkte, funktet, gefunkt)

Conjugations for vonken:

o.t.t.
  1. vonk
  2. vonkt
  3. vonkt
  4. vonken
  5. vonken
  6. vonken
o.v.t.
  1. vonkte
  2. vonkte
  3. vonkte
  4. vonkten
  5. vonkten
  6. vonkten
v.t.t.
  1. heb gevonkt
  2. hebt gevonkt
  3. heeft gevonkt
  4. hebben gevonkt
  5. hebben gevonkt
  6. hebben gevonkt
v.v.t.
  1. had gevonkt
  2. had gevonkt
  3. had gevonkt
  4. hadden gevonkt
  5. hadden gevonkt
  6. hadden gevonkt
o.t.t.t.
  1. zal vonken
  2. zult vonken
  3. zal vonken
  4. zullen vonken
  5. zullen vonken
  6. zullen vonken
o.v.t.t.
  1. zou vonken
  2. zou vonken
  3. zou vonken
  4. zouden vonken
  5. zouden vonken
  6. zouden vonken
diversen
  1. vonk!
  2. vonkt!
  3. gevonkt
  4. vonkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vonken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
funken vonken knipperen; met oogleden op en neer gaan; telegraferen; vonken schieten

Related Words for "vonken":


Wiktionary Translations for vonken:

vonken
verb
  1. vonken geven