Dutch

Detailed Translations for zich uiten from Dutch to German

zich uiten:

zich uiten verb

  1. zich uiten (openbaren)
    offenbaren; vorführen; eröffnen; erleuchten; entschleiern; öffnen; vorweisen; kundgeben; freigeben; hervorbringen
    • offenbaren verb (offenbare, offenbarst, offenbart, offenbarte, offenbartet, offenbart)
    • vorführen verb (führe vor, führst vor, führt vor, führte vor, führtet vor, vorgeführt)
    • eröffnen verb (eröffne, eröffnest, eröffnet, eröffnete, eröffnetet, eröffnet)
    • erleuchten verb (erleuchte, erleuchtest, erleuchtet, erleuchtete, erleuchtetet, erleuchtet)
    • entschleiern verb (entschleiere, entschleierst, entschleiert, entschleierte, entschleiertet, entschleiert)
    • öffnen verb (öffne, öffnest, öffnet, öffnete, öffnetet, geöffnet)
    • vorweisen verb (weise vor, weist vor, wiest vor, wies vor, vorgewiesen)
    • kundgeben verb (gebee kund, gebest kund, gebet kund, gebete kund, gebetet kund, kundgegeben)
    • freigeben verb (gebe frei, gibst frei, gibt frei, gab frei, gabt frei, freigegeben)
    • hervorbringen verb (bringe hervor, bringst hervor, bringt hervor, brachte hervor, brachtet hervor, hervorgebracht)

Translation Matrix for zich uiten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entschleiern openbaren; zich uiten ontsluieren
erleuchten openbaren; zich uiten belichten; beschijnen; bestralen; bijlichten; chemotherapie geven; fonkelen; glimmen; glinsteren; iets uitstralen; illumineren; licht laten vallen op; licht schijnen op; stralen; verlichten
eröffnen openbaren; zich uiten ontgrendelen; ontsluiten
freigeben openbaren; zich uiten banen; beschikbaar maken; bevrijden; delen; emanciperen; in vrijheid stellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; openen; openstellen; toegankelijk maken; toewijzing ongedaan maken; van de boeien ontdoen; verlossen; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijvechten
hervorbringen openbaren; zich uiten aankweken; aanplanten; fokken; gebukt gaan onder; genereren; in het leven roepen; kweken; laten zien; maken; ontwerpen; opfokken; opkweken; planten; procreëren; scheppen; te voorschijn halen; telen; tevoorschijn brengen; torsen; verbouwen; voor de dag halen; voortbrengen
kundgeben openbaren; zich uiten aanschrijven; aanzeggen; iets aankondigen; in aantocht zijn; kennis geven; konde doen; zich aandienen; zich voordoen
offenbaren openbaren; zich uiten
vorführen openbaren; zich uiten aanbieden; etaleren; exposeren; laten zien; offreren; presenteren; tentoonstellen; tonen; uitstallen; vertonen; voorleggen
vorweisen openbaren; zich uiten aantonen; bewijzen; etaleren; laten zien; nagaan; presenteren; staven; tentoonstellen; ter overweging geven; tonen; uitstallen; verifieren; vertonen; voorleggen; zekerstellen
öffnen openbaren; zich uiten losknopen; ontgrendelen; ontknopen; ontsluiten; opendoen; openen; openmaken

External Machine Translations:

Related Translations for zich uiten