Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. buiten zetten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buitenzetten from Dutch to English

buiten zetten:

buiten zetten verb (zet buiten, zette buiten, zetten buiten, buiten gezet)

  1. buiten zetten
    externalize; put outside; to take outside; externalise

Conjugations for buiten zetten:

o.t.t.
  1. zet buiten
  2. zet buiten
  3. zet buiten
  4. zetten buiten
  5. zetten buiten
  6. zetten buiten
o.v.t.
  1. zette buiten
  2. zette buiten
  3. zette buiten
  4. zetten buiten
  5. zetten buiten
  6. zetten buiten
v.t.t.
  1. heb buiten gezet
  2. hebt buiten gezet
  3. heeft buiten gezet
  4. hebben buiten gezet
  5. hebben buiten gezet
  6. hebben buiten gezet
v.v.t.
  1. had buiten gezet
  2. had buiten gezet
  3. had buiten gezet
  4. hadden buiten gezet
  5. hadden buiten gezet
  6. hadden buiten gezet
o.t.t.t.
  1. zal buiten zetten
  2. zult buiten zetten
  3. zal buiten zetten
  4. zullen buiten zetten
  5. zullen buiten zetten
  6. zullen buiten zetten
o.v.t.t.
  1. zou buiten zetten
  2. zou buiten zetten
  3. zou buiten zetten
  4. zouden buiten zetten
  5. zouden buiten zetten
  6. zouden buiten zetten
en verder
  1. ben buiten gezet
  2. bent buiten gezet
  3. is buiten gezet
  4. zijn buiten gezet
  5. zijn buiten gezet
  6. zijn buiten gezet
diversen
  1. zet buiten!
  2. zet buiten!
  3. buiten gezet
  4. buiten zettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for buiten zetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
externalise buiten zetten
externalize buiten zetten
put outside buiten zetten buiten hangen
take outside buiten zetten


Wiktionary Translations for buitenzetten:

buitenzetten
verb
  1. place outside or eject