Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. doordringend:
  2. doordringen:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for doordringend:
    • pervasive, poignant


Dutch

Detailed Translations for doordringend from Dutch to English

doordringend:

doordringend adj

  1. doordringend (schel klinkend; scherp; indringend)
  2. doordringend (bijtend; gemeen; scherp; fel)

Translation Matrix for doordringend:

NounRelated TranslationsOther Translations
biting bijten
cutting couperen; gesnij; jonge plant; knipsel; loot; plantestekje; scheut; schoot; snijding; spruit; stek; stekje; uitknipsel
piercing snijding
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
biting bijtend; doordringend; fel; gemeen; scherp bijtend; bijtende; gevat; inbijtend; invretend; inwerkend; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
cutting bijtend; doordringend; fel; gemeen; scherp fel; hanig; op afgebeten toon; pinnig; scherp; schril; snibbig; snijdend; stekend; vinnig; vlijmend
penetrating doordringend; indringend; schel klinkend; scherp degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; indringende; niet oppervlakkig; penetrant; totaal; volkomen
piercing doordringend; indringend; schel klinkend; scherp nijpend; penetrant; smartelijk
rasping doordringend; indringend; schel klinkend; scherp
shrill doordringend; indringend; schel klinkend; scherp hard; hel; hoog; schel; scherp; scherpklinkend; schril; snerpend

Related Words for "doordringend":

  • doordringendst, doordringendste

Wiktionary Translations for doordringend:

doordringend
adjective
  1. manifested throughout

Cross Translation:
FromToVia
doordringend acerbic; vinegary; acrid; acrimonious; acidulous; astringent acerbe — Qui est d’un goût âpre, se dit d’un vin acide, dur et âpre
doordringend sour; bitter; acrid; tart aigre — Qui a une saveur acide et amère provoquant un sentiment désagréable.
doordringend sharp; acute; shrill; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; strident aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
doordringend sharp coupant — Qui couper.
doordringend bitter; acrid cuisant — Qui produire une douleur âpre et aiguë.
doordringend fine; subtle; delicate; light; thin; keen; acute findélié, menu, mince ou étroit.
doordringend incisive; sharp; acute; keen; poignant incisif — Qui couper ou qui est propre à couper.
doordringend biting; sharp; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute mordant — didact|fr Qui mordre.
doordringend piercing; shrill; sharp; sharp-toned; waspish; acute perçant — Qui percer, qui pénétrer.
doordringend sharp; trenchant; spicy; nasty; racy; lurid; acrid; acrimonious; keen; poignant; waspish; acute piquant — Qui piquer.
doordringend pointed; sharp; keen pointu — Qui se termine en pointe
doordringend penetrating pénétrant — Qui pénétrer.
doordringend salient; noteworthy; remarkable; notable saillant — Qui avancer, qui sortir en dehors.
doordringend lurid; acrid; acrimonious; poignant; waspish; acute; perky; vivacious; alert; brisk; adroit; sprightly; vigorous; spry; active vif — Qui est en vie.
doordringend acrid; harsh; bitter; acrimonious; lurid; sharp; keen; poignant; waspish; acute âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.
doordringend acrid; harsh; keen; acerbic; acidulous; astringent âpre — Qui, par sa rudesse ou son âcreté, produit une sensation désagréable aux organes du toucher, de l’ouïe ou du goût.

doordringend form of doordringen:

doordringen verb (dring door, dringt door, drong door, drongen door, doorgedrongen)

  1. doordringen (bereiken; penetreren in)
    to reach; to get through
    • reach verb (reachs, reached, reaching)
    • get through verb (gets through, got through, getting through)
  2. doordringen (penetreren)
    to penetrate; to pierce; to bore through
    • penetrate verb (penetrates, penetrated, penetrating)
    • pierce verb (pierces, pierced, piercing)
    • bore through verb (bores through, bored through, boring through)

Conjugations for doordringen:

o.t.t.
  1. dring door
  2. dringt door
  3. dringt door
  4. dringen door
  5. dringen door
  6. dringen door
o.v.t.
  1. drong door
  2. drong door
  3. drong door
  4. drongen door
  5. drongen door
  6. drongen door
v.t.t.
  1. ben doorgedrongen
  2. bent doorgedrongen
  3. is doorgedrongen
  4. zijn doorgedrongen
  5. zijn doorgedrongen
  6. zijn doorgedrongen
v.v.t.
  1. was doorgedrongen
  2. was doorgedrongen
  3. was doorgedrongen
  4. waren doorgedrongen
  5. waren doorgedrongen
  6. waren doorgedrongen
o.t.t.t.
  1. zal doordringen
  2. zult doordringen
  3. zal doordringen
  4. zullen doordringen
  5. zullen doordringen
  6. zullen doordringen
o.v.t.t.
  1. zou doordringen
  2. zou doordringen
  3. zou doordringen
  4. zouden doordringen
  5. zouden doordringen
  6. zouden doordringen
diversen
  1. dring door!
  2. dringt door!
  3. doorgedrongen
  4. doordringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for doordringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
reach afstand; baan; baanvak; bandbreedte; bereik; draagwijdte; etappe; pad; range; reikwijdte; ronde; route; tournee; traject; verspreidingsgebied; weg
VerbRelated TranslationsOther Translations
bore through doordringen; penetreren
get through bereiken; doordringen; penetreren in erdoor halen; erdoorheen slaan; inprenten; op het hart drukken; slagen voor
penetrate doordringen; penetreren binnen gaan; binnendringen; binnenvallen; indringen; infiltreren; invallen; penetreren
pierce doordringen; penetreren doorboren; doorprikken; gaatjes maken in; openprikken; opensteken; perforeren; priemen
reach bereiken; doordringen; penetreren in graaien; grijpen; grissen; jatten; komen tot; pikken; reiken; snaaien; wegkapen

Related Definitions for "doordringen":

  1. dwars door alles heen gaan1
    • uiteindelijk ben ik doorgedrongen tot de kamer van de minister1
  2. hem er goed van overtuigen1
    • ik heb hem ervan doordrongen dat hij geluk had1

Wiktionary Translations for doordringen:

doordringen
verb
  1. enter into
  2. (intransitive) spread slowly or gradually
  3. to be in every part of
  4. to fill or spread throughout; to pervade

Cross Translation:
FromToVia
doordringen enter; come into; penetrate; pierce; go in entreraller de dehors vers dedans.
doordringen penetrate; pierce pénétrerpasser à travers ; entrer fort avant.