Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. feestelijk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for feestelijk from Dutch to English

feestelijk:

feestelijk adj

  1. feestelijk

Translation Matrix for feestelijk:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
celebratory feestelijk
festal feestelijk
festive feestelijk blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig

Related Words for "feestelijk":

  • feestelijkheid, feestelijker, feestelijkere, feestelijkst, feestelijkste, feestelijke

Wiktionary Translations for feestelijk:

feestelijk
adjective
  1. festive, bright, colorful
  2. having the atmosphere, decoration, or attitude of a festival, holiday, or celebration

Related Translations for feestelijk