Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. indruk:
  2. indrukken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for indruk from Dutch to English

indruk:

indruk [de ~ (m)] noun

  1. de indruk
    the impression; the suggestion

Translation Matrix for indruk:

NounRelated TranslationsOther Translations
impression indruk advertentieaanvraag; druk; oplage; uitgave
suggestion indruk aanknopingspunt; aanwijzing; advies; motie; propositie; raad; raadgeving; suggestie; voorstel; voorstel doen
- impressie

Related Words for "indruk":


Synonyms for "indruk":


Related Definitions for "indruk":

  1. uitwerking die het heeft op gedachten en gevoel1
    • het optreden van Rob de Nijs maakte veel indruk1

Wiktionary Translations for indruk:

indruk
noun
  1. an impression; the mark left behind by printing something
  2. outward appearance
  3. overall effect of something
  4. indentation or depression made by pressure

Cross Translation:
FromToVia
indruk impression Eindruck — verbleibende Erinnerung, Vorstellung, die jemand oder etwas hinterlassen hat
indruk impression Impression — ein durch Sinneswahrnehmung oder gefühlsmäßig gewonnener Eindruck
indruk effect; impression effet — Traductions à trier suivant le sens
indruk impression; imprint; printing; printout; trace; track; spoor; trail; printed matter; air; aura; effect impression — imprimerie|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.

indrukken:

indrukken verb (druk in, drukt in, drukte in, drukten in, ingedrukt)

  1. indrukken (induwen)
    to impress; to dent; to push in; to press
    • impress verb (impresses, impressed, impressing)
    • dent verb (dents, dented, denting)
    • push in verb (pushes in, pushed in, pushing in)
    • press verb (presses, pressed, pressing)

Conjugations for indrukken:

o.t.t.
  1. druk in
  2. drukt in
  3. drukt in
  4. drukken in
  5. drukken in
  6. drukken in
o.v.t.
  1. drukte in
  2. drukte in
  3. drukte in
  4. drukten in
  5. drukten in
  6. drukten in
v.t.t.
  1. heb ingedrukt
  2. hebt ingedrukt
  3. heeft ingedrukt
  4. hebben ingedrukt
  5. hebben ingedrukt
  6. hebben ingedrukt
v.v.t.
  1. had ingedrukt
  2. had ingedrukt
  3. had ingedrukt
  4. hadden ingedrukt
  5. hadden ingedrukt
  6. hadden ingedrukt
o.t.t.t.
  1. zal indrukken
  2. zult indrukken
  3. zal indrukken
  4. zullen indrukken
  5. zullen indrukken
  6. zullen indrukken
o.v.t.t.
  1. zou indrukken
  2. zou indrukken
  3. zou indrukken
  4. zouden indrukken
  5. zouden indrukken
  6. zouden indrukken
en verder
  1. is ingedrukt
diversen
  1. druk in!
  2. drukt in!
  3. ingedrukt
  4. indrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indrukken:

NounRelated TranslationsOther Translations
dent bluts; deuk; instulping
impress inktstempel; stempel; zegel
press drukpers; pers; uitgeverijen
VerbRelated TranslationsOther Translations
dent indrukken; induwen butsen; een deuk maken in; indeuken
impress indrukken; induwen bedrukken; beïnvloeden; inprenten; inscherpen; op het hart drukken; opdrukken; overdrukken; prenten; raken; treffen
press indrukken; induwen aandringen; aandrukken; aanhouden; knellen; op iets aandringen; oppersen; prenten; strak zitten; vastdrukken
push in indrukken; induwen binnen drijven; binnen jagen; inschuiven; instoppen; naar elkaar toe schuiven; toedekken

Related Words for "indrukken":


Related Translations for indruk