Dutch

Detailed Translations for liefheid from Dutch to English

liefheid:

liefheid [de ~ (v)] noun

  1. de liefheid (zoetheid)
    the sweetness; the amiability; the kindness

Translation Matrix for liefheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
amiability liefheid; zoetheid aardigheid; bekoorlijkheid; bevalligheid; goedmoedigheid; lieflijkheid; lieftalligheid; vriendelijkheid
kindness liefheid; zoetheid aardigheid; clementie; compassie; dienst; gedienstige handeling; gedienstigheid; goedertierenheid; goedgunstigheid; goedwillendheid; gratie; mildheid; voorkomendheid; vriendelijkheid; welwillendheid; zachtaardigheid
sweetness liefheid; zoetheid bekoorlijkheid; bevalligheid

Related Words for "liefheid":


Wiktionary Translations for liefheid:


Cross Translation:
FromToVia
liefheid affability; attention; cheerfulness; friendliness; geniality; kindlyness; gentleness; pleasantness; kindness Freundlichkeit — Liebenswürdigkeit, wohlwollende Geneigtheit
liefheid affability; blandness; kindness; friendliness amabilitéqualité d’une personne aimable.
liefheid graciousness; kindness; affability; amenity aménité — (vieilli) rare|fr agrément, parler d’un lieu ou d’un air.
liefheid helpfulness; kindness obligeance — soutenu|fr disposition à se montrer obligeant, serviable.

liefheid form of lief:


Translation Matrix for lief:

NounRelated TranslationsOther Translations
beloved beminde; duifje; geliefd persoon; geliefde; geprefereerde; hartje; liefje; liefste; lieve; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; uitverkorene; verkozene; vriendin
cherished bevoorrechte; voorgetrokkene
dear beminde; dot; duifje; engel; engeltje; geliefd persoon; lief persoon; liefje; liefste; lieve; lieveling; lieverd; oogappel; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepje; snoes
engaging huren; in dienst nemen; inhuren
good artikel; ding; goed; item; object; product; voorwerp; zaak
loved bevoorrechte; voorgetrokkene
sweet beminde; dot; duifje; lekkers; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schattig kind; scheetje; snoepgoed; snoepjes; snoes; zoetigheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
devote bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; opdragen; toewijden; verordenen; verordonneren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
adorable allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; begerenswaardig; bekoorlijk; charmant; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
affectionate bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen aanhankelijk; dierbaar; favoriete; gehecht; geselecteerd; hartelijk; liefderijk; liefdevol; liefhebbend; lievelings; minnelijk; toegenegen; verknocht; verkoren; vriendelijk
amiable beminnelijk; lief aimabel; bekoorlijk; charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam
angelical engelachtig; lief
appealing aardig; leuk; lief; sympathiek aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aardig; attractief; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; prettig; schattig; uitlokkend; uitnodigend; verleidelijk; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
beloved bemind; bevallig; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen dierbare; geliefde
cherished bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen dierbaar; dierbare; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; lieftallig; lievelings; toegenegen; verkoren
cherubic engelachtig; lief heerlijk; hemels; mieters; tot de hemel behorend; verrukkelijk; zalig
congenial aardig; leuk; lief; sympathiek aardig; bevallig; charmant; gelijkgestemd; gelijkgezind; prettig
cute allerliefst; bevallig; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend aanbiddelijk; aantrekkelijk; begeerenswaardig; bekoorlijk; charmant; geestig; geinig; grappig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; schattig; uiig; verrukkelijk
enchanting allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend aanbiddelijk; aanlokkelijk; aantrekkelijk; attractief; begeerenswaardig; beheksend; bekoorlijk; betoverend; bevallig; boeiend; charmant; fascinerend; integrerend; intrigerend; knap; magisch; mooi; schattig; toverachtig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend
endearing aardig; leuk; lief; sympathiek aardig; bevallig; charmant; prettig
engaging aardig; leuk; lief; sympathiek aardig; bevallig; charmant; prettig
honest braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; fideel; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; ronduit; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zedig
likable aardig; leuk; lief; sympathiek aardig; bevallig; charmant; prettig
lovable beminnelijk; lief
loved bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen geliefd
lovely allerliefst; dottig; enig; lief; schattig; snoezig; vertederend aanbiddelijk; aangenaam; aanlokkelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; attractief; beeldig; begeerenswaardig; behaaglijk; bekoorlijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; fijne; fraai; goed ogend; gracieus; heerlijk van dag; knap; leuk; liefelijk; lieflijk; lieftallig; mooi; plezant; plezierig; prettig; schattig; sierlijk; snoeperig; snoezig; uitlokkend; uitnodigend; verlokkend; verrukkelijk; verzoekend; welgevallig
nice aardig; bevallig; leuk; lief; sympathiek aangenaam; aardig; attractief; behaaglijk; bevallig; charmant; elegant; fijn; fraai; goed ogend; gracieus; jofel; knap; lekker; leuk; mooi; plezant; plezierig; prettig; sierlijk; welgevallig
popular bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen begeerd; getapt; gevierd; gewild; geziene; gezocht; in de mode; populair; veelgevraagd; welkome
precious dierbaar; kostbaar; schattig; waardevol
sympathetic aardig; leuk; lief; sympathiek bijzonder aangenaam; genegen; goedgunstig; medelevend; meelevend; meevoelend; ruimhartig; welwillend
well-behaved braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet
winsome aardig; leuk; lief; sympathiek aardig; bevallig; charmant; prettig
- aardig; braaf; gehoorzaam; zoet
ModifierRelated TranslationsOther Translations
dear allerliefst; bemind; bevallig; dierbaar; dottig; enig; geliefd; lief; schattig; snoezig; toegenegen; vertederend beste; dierbaar; dierbare; favoriete; geliefde; geselecteerd; lieve; lievelings; toegenegen; verkoren
devote bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen
good braaf; deugdzaam; lief; voorbeeldig; zoet aangenaam; akkoord; behaaglijk; bekwaam; capabel; competent; deskundig; fijn; geschikt; in orde; leuk; mee eens; oordeelkundig; plezant; plezierig; prettig; ter zake kundig; vakbekwaam; vakkundig
precious bemind; dierbaar; geliefd; lief; toegenegen
sweet allerliefst; bemind; bevallig; dierbaar; dottig; enig; geliefd; lief; schattig; snoezig; toegenegen; vertederend aanbiddelijk; aantrekkelijk; aanvallig; aardig; aimabel; allerliefst; begeerenswaardig; bekoorlijk; bevallig; charmant; dierbare; geliefde; liefelijk; lieflijk; lieftallig; prettig; schattig; snoeperig; snoezig; verrukkelijk; zoet; zoetsmakend

Related Words for "lief":


Synonyms for "lief":


Antonyms for "lief":


Related Definitions for "lief":

  1. plezierig om te zien1
    • wat een lief huisje!1
  2. wie zich goed gedraagt, wie doet wat ik zeg1
    • de kinderen waren erg lief vandaag1
  3. waar je op gesteld bent1
    • lieve moeder1
  4. aardig en vriendelijk voor anderen1
    • we hebben een lief dochtertje1
  5. persoon van wie je houdt1
    • mijn lief heeft mij verlaten1

Wiktionary Translations for lief:

lief
adjective
  1. vriendelijk, zachtaardig
  2. mooi, fijngebouwd
lief
adjective
  1. affectionate, nice
  2. loved; lovable
  3. having features mainly attributed to infants and small or cuddly animals
  4. kind; bountiful; benign
  5. loved
  6. having a pleasing disposition
  7. having a helpful disposition
  8. fond, loving, gentle, sweet
noun
  1. male partner in a romantic relationship.

Cross Translation:
FromToVia
lief kind; pleasant liebenswürdigfreundlich und zuvorkommend
lief affable affable — Personne aimable et bienveillante à qui on peut parler (qui écouter et comprendre).
lief friendly; amiable; nice; good; kind aimable — Qui mériter d’aimer.
lief amenable; affable amèneagréable, attrayant.
lief dear; expensive; costly; pricey; lovely; valuable; beloved; cherished; steep; precious cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup.
lief costly; expensive coûteux — Qui coûte cher.