Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. schoonvegen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schoonvegen from Dutch to English

schoonvegen:

schoonvegen verb (veeg schoon, veegt schoon, veegde schoon, veegden schoon, schoongeveegd)

  1. schoonvegen (schoonborstelen)
    to brush clean
    • brush clean verb (brushes clean, brushed clean, brushing clean)

Conjugations for schoonvegen:

o.t.t.
  1. veeg schoon
  2. veegt schoon
  3. veegt schoon
  4. vegen schoon
  5. vegen schoon
  6. vegen schoon
o.v.t.
  1. veegde schoon
  2. veegde schoon
  3. veegde schoon
  4. veegden schoon
  5. veegden schoon
  6. veegden schoon
v.t.t.
  1. heb schoongeveegd
  2. hebt schoongeveegd
  3. heeft schoongeveegd
  4. hebben schoongeveegd
  5. hebben schoongeveegd
  6. hebben schoongeveegd
v.v.t.
  1. had schoongeveegd
  2. had schoongeveegd
  3. had schoongeveegd
  4. hadden schoongeveegd
  5. hadden schoongeveegd
  6. hadden schoongeveegd
o.t.t.t.
  1. zal schoonvegen
  2. zult schoonvegen
  3. zal schoonvegen
  4. zullen schoonvegen
  5. zullen schoonvegen
  6. zullen schoonvegen
o.v.t.t.
  1. zou schoonvegen
  2. zou schoonvegen
  3. zou schoonvegen
  4. zouden schoonvegen
  5. zouden schoonvegen
  6. zouden schoonvegen
en verder
  1. ben schoongeveegd
  2. bent schoongeveegd
  3. is schoongeveegd
  4. zijn schoongeveegd
  5. zijn schoongeveegd
  6. zijn schoongeveegd
diversen
  1. veeg schoon!
  2. veegt schoon!
  3. schoongeveegd
  4. schoonvegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schoonvegen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
brush clean schoonborstelen; schoonvegen

Wiktionary Translations for schoonvegen:


Cross Translation:
FromToVia
schoonvegen sweep; whisk balayernettoyer un lieu avec le balai.