Dutch

Detailed Translations for stopplaats from Dutch to English

stopplaats:

stopplaats [de ~] noun

  1. de stopplaats (halte; halteplaats)
    the halting-place; the halt; the stopping-place; the stop
  2. de stopplaats (bushalte)
    the bus stop; the coach stop

Translation Matrix for stopplaats:

NounRelated TranslationsOther Translations
bus stop bushalte; stopplaats abri; bushalte; bushokje
coach stop bushalte; stopplaats
halt halte; halteplaats; stopplaats
halting-place halte; halteplaats; stopplaats
stop halte; halteplaats; stopplaats halt; oponthoud; vertraging
stopping-place halte; halteplaats; stopplaats
VerbRelated TranslationsOther Translations
halt afzetten; halt houden; ophouden; remmen; stilzetten; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen; tot stilstand brengen
stop afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stelpen; stilhouden; stillen; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden

Related Words for "stopplaats":

  • stopplaatsen

Wiktionary Translations for stopplaats:


Cross Translation:
FromToVia
stopplaats halt; stop; stoppage; stand; standstill; halting-place; baiting-place; stage; stopping-place; pull-up; staging-post haltepause, station des gens de guerre dans leur marche.