Dutch

Detailed Translations for attenderen from Dutch to English

attenderen:

attenderen verb (attendeer, attendeert, attendeerde, attendeerden, geattendeerd)

  1. attenderen (wijzen)
    draw attention to; to point out; to indicate; to point; to signal; to show
    • point out verb (points out, pointed out, pointing out)
    • indicate verb (indicates, indicated, indicating)
    • point verb (points, pointed, pointing)
    • signal verb (signals, signalled, signalling)
    • show verb (shows, showed, showing)

Conjugations for attenderen:

o.t.t.
  1. attendeer
  2. attendeert
  3. attendeert
  4. attenderen
  5. attenderen
  6. attenderen
o.v.t.
  1. attendeerde
  2. attendeerde
  3. attendeerde
  4. attendeerden
  5. attendeerden
  6. attendeerden
v.t.t.
  1. heb geattendeerd
  2. hebt geattendeerd
  3. heeft geattendeerd
  4. hebben geattendeerd
  5. hebben geattendeerd
  6. hebben geattendeerd
v.v.t.
  1. had geattendeerd
  2. had geattendeerd
  3. had geattendeerd
  4. hadden geattendeerd
  5. hadden geattendeerd
  6. hadden geattendeerd
o.t.t.t.
  1. zal attenderen
  2. zult attenderen
  3. zal attenderen
  4. zullen attenderen
  5. zullen attenderen
  6. zullen attenderen
o.v.t.t.
  1. zou attenderen
  2. zou attenderen
  3. zou attenderen
  4. zouden attenderen
  5. zouden attenderen
  6. zouden attenderen
diversen
  1. attendeer!
  2. attendeert!
  3. geattendeerd
  4. attenderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for attenderen:

NounRelated TranslationsOther Translations
point point; pointe; punt
show demonstratie; expositie; happening; laten zien; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; uitstalling; vertoning; voorstelling
signal geluidssein; geluidssignaal; sein; signaal; teken; wenk
VerbRelated TranslationsOther Translations
draw attention to attenderen; wijzen
indicate attenderen; wijzen aanduiden; aangeven; bewust maken; duiden op; iets aanwijzen; indiceren; informeren; kennisgeven van; wijzen; wijzen naar; wijzen op; zeggen
point attenderen; wijzen aanduiden; aangeven; aanwijzen; iets aanwijzen; indiceren; spitsen; wijzen; wijzen naar
point out attenderen; wijzen aanduiden; aangeven; bewust maken; iets aanwijzen; indiceren; informeren; kennisgeven van; wijzen; zeggen
show attenderen; wijzen aanduiden; aangeven; etaleren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitstallen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten
signal attenderen; wijzen bekrachtigen; bemerken; bestempelen; certificeren; gewaarworden; merken; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; waarmerken; waarnemen

Wiktionary Translations for attenderen:


Cross Translation:
FromToVia
attenderen call attention to; draw attention; alert; attention; signal; distinguish; highlight; remark; observe; prompt signalerappeler ou attirer l’attention de quelqu’un sur une personne ou sur une chose.