Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. berm:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for berm from Dutch to English

berm:

berm [de ~ (m)] noun

  1. de berm (talud; helling; afgang; glooiing; dijkhelling)
    the slope; the incline; the talus; the bank

Translation Matrix for berm:

NounRelated TranslationsOther Translations
bank afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud bank; bankrelatie; handelsbank; oever; wal; waterkant
incline afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud glooiing; glooiingshoek
slope afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud flauwe helling; glooiing; glooiingshoek
talus afgang; berm; dijkhelling; glooiing; helling; talud
VerbRelated TranslationsOther Translations
bank op bankrekening zetten; sparen
incline aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; neigen; overhangen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; vervallen; voorover buigen; voorover hellen
slope aflopen; flauw hellend aflopend; glooien; hellen; overhellen; vervallen; voorover buigen; voorover hellen

Related Words for "berm":


Wiktionary Translations for berm:

berm
noun
  1. strip of land between a street and sidewalk
  2. area on either side of a road
  3. part of a road where drivers may stop in an emergency

Cross Translation:
FromToVia
berm shoulder; verge; verge of a road accotement — (term, Ponts et chaussées) espace comprendre entre la chaussée et le fossé, entre le ruisseau et la maison.