Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bitter worden:


Dutch

Detailed Translations for bitter worden from Dutch to English

bitter worden:

bitter worden verb (word bitter, wordt bitter, werd bitter, werden bitter, bitter geworden)

  1. bitter worden (verbolgen worden)
    to sour; to become bitter
    • sour verb (sours, soured, souring)
    • become bitter verb (becomes bitter, becoming bitter)

Conjugations for bitter worden:

o.t.t.
  1. word bitter
  2. wordt bitter
  3. wordt bitter
  4. worden bitter
  5. worden bitter
  6. worden bitter
o.v.t.
  1. werd bitter
  2. werd bitter
  3. werd bitter
  4. werden bitter
  5. werden bitter
  6. werden bitter
v.t.t.
  1. ben bitter geworden
  2. bent bitter geworden
  3. is bitter geworden
  4. zijn bitter geworden
  5. zijn bitter geworden
  6. zijn bitter geworden
v.v.t.
  1. was bitter geworden
  2. was bitter geworden
  3. was bitter geworden
  4. waren bitter geworden
  5. waren bitter geworden
  6. waren bitter geworden
o.t.t.t.
  1. zal bitter worden
  2. zult bitter worden
  3. zal bitter worden
  4. zullen bitter worden
  5. zullen bitter worden
  6. zullen bitter worden
o.v.t.t.
  1. zou bitter worden
  2. zou bitter worden
  3. zou bitter worden
  4. zouden bitter worden
  5. zouden bitter worden
  6. zouden bitter worden
diversen
  1. word bitter!
  2. wordt bitter!
  3. bitter geworden
  4. bitter wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bitter worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
become bitter bitter worden; verbolgen worden
sour bitter worden; verbolgen worden aanzuren; schiften; verbitteren; vergrammen; verzuren; zuur worden; zuurder maken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
sour bitter; galachtig; zuur

Related Translations for bitter worden