Dutch

Detailed Translations for gecultiveerd from Dutch to English

gecultiveerd:


Translation Matrix for gecultiveerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilised beschaafde
civilized beschaafde
cultivated beschaafde
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
civil beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld beleefd; beschaafd; burgerlijk; civiel; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; ordentelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
civilised beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
civilized beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
courteous beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld attent; beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; galant; gemanierd; hoffelijk; netjes; ridderlijk; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed
cultivated beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; met zorg aangekweekt; ontwikkeld
cultured beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; met zorg aangekweekt; ontwikkeld
polite beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld attent; beleefd; beschaafd; galant; gemanierd; hoffelijk; ridderlijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
ModifierRelated TranslationsOther Translations
under crop gecultiveerd
well tended gecultiveerd; met zorg aangekweekt

cultiveren:

cultiveren verb (cultiveer, cultiveert, cultiveerde, cultiveerden, gecultiveerd)

  1. cultiveren (beschaven; ontwikkelen; civiliseren)
    to cultivate; to civilize; to civilise
    • cultivate verb (cultivates, cultivated, cultivating)
    • civilize verb, American (civilizes, civilized, civilizing)
    • civilise verb, British

Conjugations for cultiveren:

o.t.t.
  1. cultiveer
  2. cultiveert
  3. cultiveert
  4. cultiveren
  5. cultiveren
  6. cultiveren
o.v.t.
  1. cultiveerde
  2. cultiveerde
  3. cultiveerde
  4. cultiveerden
  5. cultiveerden
  6. cultiveerden
v.t.t.
  1. heb gecultiveerd
  2. hebt gecultiveerd
  3. heeft gecultiveerd
  4. hebben gecultiveerd
  5. hebben gecultiveerd
  6. hebben gecultiveerd
v.v.t.
  1. had gecultiveerd
  2. had gecultiveerd
  3. had gecultiveerd
  4. hadden gecultiveerd
  5. hadden gecultiveerd
  6. hadden gecultiveerd
o.t.t.t.
  1. zal cultiveren
  2. zult cultiveren
  3. zal cultiveren
  4. zullen cultiveren
  5. zullen cultiveren
  6. zullen cultiveren
o.v.t.t.
  1. zou cultiveren
  2. zou cultiveren
  3. zou cultiveren
  4. zouden cultiveren
  5. zouden cultiveren
  6. zouden cultiveren
en verder
  1. ben gecultiveerd
  2. bent gecultiveerd
  3. is gecultiveerd
  4. zijn gecultiveerd
  5. zijn gecultiveerd
  6. zijn gecultiveerd
diversen
  1. cultiveer!
  2. cultiveert!
  3. gecultiveerd
  4. cultiverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

cultiveren [znw.] noun

  1. cultiveren (beschaven; ontwikkelen; vormen)
    the refining; the cultivating; the civilizing; the polishing
  2. cultiveren (bevorderen; stimuleren)
    the stimulations; the improvements; the cultivating

Translation Matrix for cultiveren:

NounRelated TranslationsOther Translations
civilizing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
cultivating beschaven; bevorderen; cultiveren; ontwikkelen; stimuleren; vormen aankweken; aanplanten; kweken; planten; telen; verbouwen
improvements bevorderen; cultiveren; stimuleren verbeteringen
polishing beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen slijpen; wegslijpen
refining beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen nuancering
stimulations bevorderen; cultiveren; stimuleren aansporingen; animeringen; stimulansen
VerbRelated TranslationsOther Translations
civilise beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
civilize beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultivate beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen aankweken; aanplanten; fokken; genereren; kweken; ontginnen; opfokken; opkweken; planten; procreëren; telen; verbouwen; voor landbouw klaar maken; voortbrengen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
cultivating verbouwend

Wiktionary Translations for cultiveren:

cultiveren
verb
  1. to cultivate by manual labor
  2. nurture