Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gedempt:
  2. dempen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gedempt from Dutch to English

gedempt:

gedempt adj

  1. gedempt (halfluid)
  2. gedempt (afgedempt)

Translation Matrix for gedempt:

NounRelated TranslationsOther Translations
faint bedwelming; flauwte; versuffing; zwijm
VerbRelated TranslationsOther Translations
faint flauwvallen; in katzwijm vallen; wegraken; zwijmelen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
faint afgedempt; gedempt; halfluid bleek; bleekjes; flauw; flauwtjes; flets; laf; mistig; nevelachtig; niet helder; onduidelijk; onhelder; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; vaag; vagelijk; verschoten; wazig; wee; ziekelijk; zonder zout; zoutloos; zwak; zwakjes
hushed gedempt; halfluid
muffled gedempt; halfluid
subdued afgedempt; gedempt; halfluid ingetrokken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
in an undertone gedempt; halfluid fluisterend; sottovoce

Wiktionary Translations for gedempt:

gedempt
adjective
  1. silent, not making a sound
  2. Not glaring in color; soft in tone

gedempt form of dempen:

dempen verb (demp, dempt, dempte, dempten, gedempt)

  1. dempen (zich matigen; temperen; matigen)
    to restrain; to moderate
    • restrain verb (restrains, restrained, restraining)
    • moderate verb (moderates, moderated, moderating)
  2. dempen
    to mute
    – To eliminate or temporarily suppress the sound produced by a device, such as a computer or digital media device. A device in such a state has a volume level of zero. 1
    • mute verb (mutes, muted, muting)

Conjugations for dempen:

o.t.t.
  1. demp
  2. dempt
  3. dempt
  4. dempen
  5. dempen
  6. dempen
o.v.t.
  1. dempte
  2. dempte
  3. dempte
  4. dempten
  5. dempten
  6. dempten
v.t.t.
  1. heb gedempt
  2. hebt gedempt
  3. heeft gedempt
  4. hebben gedempt
  5. hebben gedempt
  6. hebben gedempt
v.v.t.
  1. had gedempt
  2. had gedempt
  3. had gedempt
  4. hadden gedempt
  5. hadden gedempt
  6. hadden gedempt
o.t.t.t.
  1. zal dempen
  2. zult dempen
  3. zal dempen
  4. zullen dempen
  5. zullen dempen
  6. zullen dempen
o.v.t.t.
  1. zou dempen
  2. zou dempen
  3. zou dempen
  4. zouden dempen
  5. zouden dempen
  6. zouden dempen
en verder
  1. is gedempt
  2. zijn gedempt
diversen
  1. demp!
  2. dempt!
  3. gedempt
  4. dempend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for dempen:

NounRelated TranslationsOther Translations
mute demper; klankdemper; sourdine; toondemper
VerbRelated TranslationsOther Translations
moderate dempen; matigen; temperen; zich matigen bedaren; bedwingen; beheersen; bemakkelijken; besparen; beteugelen; geld besparen; intomen; matigen; met mate gebruiken; minder gebruiken; simplificeren; vereenvoudigen; vergemakkelijken; versoberen
mute dempen afdempen; afdempen van geluid
restrain dempen; matigen; temperen; zich matigen achterhouden; afhouden; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; geen afstand doen van; houden; in bedwang houden; inhouden; intomen; weerhouden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
moderate billijk; gematigd; geschikt; getemperd; middelmatige; moderaat; redelijk; schappelijk

Wiktionary Translations for dempen:

dempen
verb
  1. dichtgooien met grond of ander vast materiaal
  2. zwakker maken, de kracht verminderen van
dempen
verb
  1. To mute or deaden

Cross Translation:
FromToVia
dempen fill; fill in; fill up; imbue; permeate; complete; complement; consummate; finish compléterrendre complet.
dempen deepen; darken; dim; charge foncergarnir d’un fond.
dempen chill; cool refroidirrendre froid.