Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. geschapen:


Dutch

Detailed Translations for geschapen from Dutch to English

geschapen:

geschapen adj

  1. geschapen (geboren; ter wereld gekomen)
    born;
  2. geschapen (gecreëerd; gemaakt)
  3. geschapen (bedeeld; gezegend)

Translation Matrix for geschapen:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
blessed bedeeld; geschapen; gezegend glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
born geboren; geschapen; ter wereld gekomen ter wereld gekomen; van geboorte
endowed bedeeld; geschapen; gezegend
made gecreëerd; gemaakt; geschapen gemaakt; geproduceerd; gevormd; vervaardigd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
created gecreëerd; gemaakt; geschapen
geboren; geschapen; ter wereld gekomen van geboorte
richly blessed bedeeld; geschapen; gezegend

Related Words for "geschapen":

  • geschapene