Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hond:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hond from Dutch to English

hond:

hond [de ~ (m)] noun

  1. de hond (hondje)
    the dog; the hound
  2. de hond (schoft; klootzak; schobbejak; )
    the scoundrel; the dickhead; the piece of shit; the shithead
    the asshole
    – vulgar slang for anus 1
    the prick
    – obscene terms for penis 1
    the bastard
    – the illegitimate offspring of unmarried parents 1
    the shit
    – obscene words for unacceptable behavior 1
    • shit [the ~] noun !

Translation Matrix for hond:

NounRelated TranslationsOther Translations
asshole eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap boerenlul; galbak; hork; klojo; lummel; oetlul
bastard eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap bastaard; boef; buitenechtelijk kind; ellendeling; fielt; hoerenjong; hork; kaffer; kinkel; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; loeder; lomperd; mispunt; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; proleet; rotvent; schobbejak; schoft; schurk; smeerlap; snertvent; stuk ongeluk; vlegel
dickhead eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap
dog hond; hondje reu
hound hond; hondje jachthond
piece of shit eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap
prick eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap lid; lul; penis; piemel; pik; roede
scoundrel eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap bengel; blaag; boef; boefje; deugniet; ellendeling; etter; etterbak; fielt; galbak; galgenbrok; galgentronie; hoerenjong; hondsvot; kaffer; klier; klootzak; kreng; kuttenkop; kwajongen; loeder; mispunt; naarling; ondeugd; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rotvent; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; smiek; snaak; snertvent; spitsboef; stinkerd; stuk ongeluk; vlegel
shit eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap beer; drek; drol; excrementen; fecaliën; feces; hoop; kak; keutel; mest; poep; schijt; stront; stuk poep; uitscheiding; uitwerpsel; uitwerpselen
shithead eikel; hond; klootzak; lul; schobbejak; schoelje; schoft; smeerlap oetlul; schijtbak; sodemieter
VerbRelated TranslationsOther Translations
prick doorprikken; openprikken; opensteken; opprikken; prikken; prikken in; steken; steken geven
shit kakken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
shit klote; shit; verdikkeme; verdomd

Related Words for "hond":


Related Definitions for "hond":

  1. huisdier dat kan blaffen2
    • veel mensen in Nederland hebben een hond2

Wiktionary Translations for hond:

hond
noun
  1. animal

Cross Translation:
FromToVia
hond dog; hound Hund — dem Menschen verbundenes, wachsames Haustier, in zahlreichen Rassen gezüchtet
hond dog; hound; doggy chien — Mammifère carnivore

Related Translations for hond