Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hulpbehoevendheid:
  2. hulpbehoevend:


Dutch

Detailed Translations for hulpbehoevendheid from Dutch to English

hulpbehoevendheid:

hulpbehoevendheid [de ~ (v)] noun

  1. de hulpbehoevendheid (nood)
    the helplessness; the need
  2. de hulpbehoevendheid (behoeftigheid)
    the need; the neediness; the destitution

Translation Matrix for hulpbehoevendheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
destitution behoeftigheid; hulpbehoevendheid armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; malheur; moeilijkheden; nood; noodlijdendheid; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenspoed; terugslag
helplessness hulpbehoevendheid; nood hulpeloosheid
need behoeftigheid; hulpbehoevendheid; nood armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; nood; noodwendigheid
neediness behoeftigheid; hulpbehoevendheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
need behoeven; believen; benodigen; hoeven; moeten; nodig hebben; willen

Related Words for "hulpbehoevendheid":


hulpbehoevend:

hulpbehoevend adj

  1. hulpbehoevend

Translation Matrix for hulpbehoevend:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
needy hulpbehoevend arm; armelijk; armetierig; armoedig; behoeftig; berooid; hulpvragend; hulpzoekend; kommerlijk; minvermogend; noodlijdend; onvermogend; pover; steunzoekend
ModifierRelated TranslationsOther Translations
in need of help hulpbehoevend hulpvragend; hulpzoekend; steunzoekend
requiring help hulpbehoevend hulpvragend; hulpzoekend; steunzoekend

Related Words for "hulpbehoevend":