Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. in de war sturen:


Dutch

Detailed Translations for in de war sturen from Dutch to English

in de war sturen:

in de war sturen verb

  1. in de war sturen (ruïneren; bederven; verzieken; nekken)
    to muck up; to mess up; foul up; to upset; to ruin
    • muck up verb (mucks up, mucked up, mucking up)
    • mess up verb (messes up, messed up, messing up)
    • foul up verb
    • upset verb (upsets, upset, upsetting)
    • ruin verb (ruins, ruined, ruining)

Translation Matrix for in de war sturen:

NounRelated TranslationsOther Translations
mess up geflikflooi; gerotzooi
ruin bouwval; debacle; ondergang; ruïne; teloorgang; tenondergang; val; vervallen gebouw
upset schrik; verbijstering
VerbRelated TranslationsOther Translations
foul up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
mess up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken bederven; doorelkaar liggen; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
muck up bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken aanklooien; bederven; klooien; rotzooien; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
ruin bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken afbreken; iets vergallen; ruineren; slopen; te gronde richten; verknoeien; vernielen; vernietigen; verwoesten
upset bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken dwarsbomen; dwarsliggen; omduwen; omstoten; omverstoten; ontstemmen; tegenwerken; verstoren; vertoornen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
upset boos; dol; furieus; gebelgd; gekwetst; geschokt; getroffen; hels; kwaad; laaiend; misnoegd; nijdig; onthutst; ontredderd; ontsteld; ontzet; overstuur; paf; perplex; razend; tierend; van streek; verontwaardigd; verschrikt; verstoord; woedend; woest

Related Translations for in de war sturen