Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. kleinzielig gedragen:


Dutch

Detailed Translations for kleinzielig gedragen from Dutch to English

kleinzielig gedragen:

kleinzielig gedragen verb (gedraag kleinzielig, gedraagt kleinzielig, gedroeg kleinzielig, gedroegen kleinzielig, kleinzielig gedragen)

  1. kleinzielig gedragen (chicaneren)
    to badger; chicane; to nag; to pester
    • badger verb (badgers, badgered, badgering)
    • chicane verb
    • nag verb (nags, nagged, nagging)
    • pester verb (pesters, pestered, pestering)

Conjugations for kleinzielig gedragen:

o.t.t.
  1. gedraag kleinzielig
  2. gedraagt kleinzielig
  3. gedraagt kleinzielig
  4. gedragen kleinzielig
  5. gedragen kleinzielig
  6. gedragen kleinzielig
o.v.t.
  1. gedroeg kleinzielig
  2. gedroeg kleinzielig
  3. gedroeg kleinzielig
  4. gedroegen kleinzielig
  5. gedroegen kleinzielig
  6. gedroegen kleinzielig
v.t.t.
  1. heb kleinzielig gedragen
  2. hebt kleinzielig gedragen
  3. heeft kleinzielig gedragen
  4. hebben kleinzielig gedragen
  5. hebben kleinzielig gedragen
  6. hebben kleinzielig gedragen
v.v.t.
  1. had kleinzielig gedragen
  2. had kleinzielig gedragen
  3. had kleinzielig gedragen
  4. hadden kleinzielig gedragen
  5. hadden kleinzielig gedragen
  6. hadden kleinzielig gedragen
o.t.t.t.
  1. zal kleinzielig gedragen
  2. zult kleinzielig gedragen
  3. zal kleinzielig gedragen
  4. zullen kleinzielig gedragen
  5. zullen kleinzielig gedragen
  6. zullen kleinzielig gedragen
o.v.t.t.
  1. zou kleinzielig gedragen
  2. zou kleinzielig gedragen
  3. zou kleinzielig gedragen
  4. zouden kleinzielig gedragen
  5. zouden kleinzielig gedragen
  6. zouden kleinzielig gedragen
diversen
  1. gedraag kleinzielig!
  2. gedraagt kleinzielig!
  3. kleinzielig gedragen
  4. kleinzielig gedragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kleinzielig gedragen:

NounRelated TranslationsOther Translations
badger das
chicane gechicaneer
nag geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
pester bullebak; bullebijter
VerbRelated TranslationsOther Translations
badger chicaneren; kleinzielig gedragen aanleiding geven tot; dwarszitten; foppen; harrewarren; in de maling nemen; intimideren; op zijn hart hebben; ophitsen; provoceren; te pakken nemen; terroriseren; tiranniseren; uitdagen; uitlokken; voor de gek houden; vrees aanjagen; wegpesten
chicane chicaneren; kleinzielig gedragen
nag chicaneren; kleinzielig gedragen aandringen; doordrammen; doordrukken; drammen; dwarszitten; etteren; griepen; harrewarren; jennen; klagen; klieren; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zeiken; zeuren; zieken
pester chicaneren; kleinzielig gedragen dwarszitten; koeioneren; kwellen; narren; op zijn hart hebben; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren; wegpesten

Related Translations for kleinzielig gedragen