Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. licht uitzenden:


Dutch

Detailed Translations for licht uitzenden from Dutch to English

licht uitzenden:

licht uitzenden verb

  1. licht uitzenden (stralen; blaken)
    to blaze; to radiate; to shine; to glow with; to beam
    • blaze verb (blazes, blazed, blazing)
    • radiate verb (radiates, radiated, radiating)
    • shine verb (shines, shined, shining)
    • glow with verb (glows with, glowed with, glowing with)
    • beam verb (beams, beamed, beaming)

Translation Matrix for licht uitzenden:

NounRelated TranslationsOther Translations
beam balk; dwarsbalk; dwarshout; juk; kruishout; ritshout; straal; straalbundel; stralenbundel
blaze brand; fik; vlammenzee; vuur; vuurzee
radiate licht verspreiden; schijnen
shine flakkering; flikkering; fonkeling; geflikker; gefonkel; glans; glanzen; glimmen; glinstering; gloed; licht verspreiden; schijn; schijnen; schijnsel; schittering; straling
VerbRelated TranslationsOther Translations
beam blaken; licht uitzenden; stralen flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; overzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen
blaze blaken; licht uitzenden; stralen blaken; flakkeren; flikkeren; laaien; sterk aanwezig zijn; vlammen; vlammen uitslaan
glow with blaken; licht uitzenden; stralen blaken; sterk aanwezig zijn
radiate blaken; licht uitzenden; stralen flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; schijnen; sprankelen; stralen; straling uitzenden; twinkelen
shine blaken; licht uitzenden; stralen beschijnen; flikkeren; fonkelen; glanzen; glimmen; glinsteren; glunderen; iets uitstralen; licht geven; licht schijnen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; twinkelen; verlichten

Related Translations for licht uitzenden