Dutch

Detailed Translations for linker from Dutch to English

linker:

linker

  1. linker
    the linker
    – A program that links compiled modules and data files to create an executable program. A linker can also have other functions, such as creating libraries. 1

Translation Matrix for linker:

NounRelated TranslationsOther Translations
left linkerkant; linkervleugel; linkerzijde; links
linker linker
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
left-hand linker; links
left-handed linker; links
ModifierRelated TranslationsOther Translations
left linker; links ervandoor gegaan; vertrokken
on the left side linker; links
to the left linker; links links; linksaf; linksom

Related Words for "linker":


Wiktionary Translations for linker:

linker
adjective
  1. aan die zijde van het lichaam waar gewoonlijk het hart zit
noun
  1. link-editor

linker form of link:

link [de ~] noun

  1. de link (onderling verband; verband; relatie; )
    the relative context; the connection; the link; the contact
  2. de link (verbinding; relatie; verband; )
    the association; the relation; the junction; the liaison; the connection; the bond; the relationship; the link
  3. de link (hyperlink)
    the link; the hyperlink
    – A connection between an element in a hypertext document, such as a word, phrase, symbol, or image, and a different element in the document, another document, a file, or a script. 1
  4. de link
    the symbolic link
    – A disk directory entry that takes the place of a directory entry for a file but is actually a reference to a file in a different directory. 1

Translation Matrix for link:

NounRelated TranslationsOther Translations
association aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding aaneensluiting; akkoord; ambachtsgilde; associatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; club; coalitie; compagnonschap; deelgenootschap; dispuut; federatie; genootschap; gezelschap; gilde; koppeling; liga; orde; organisatie; pact; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verenigingsdispuut
bond aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding akkoord; band; bankpost; binding; bond; bondgenootschap; borg; borgtocht; cautie; federatie; garantie; gebondenheid; het gebonden zijn; liga; obligatie; obligatielening; onderpand; pact; pand; securiteit; unie; verbond; verdrag; waarborg; waarborging; waarborgsom; waardepapier
connection aansluiting; band; connectie; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; affaire; avontuurtje; band; connectie; contact; correlatie; eensgezindheid; koppeling; las; liaison; relatie; saamhorigheid; samenhang; samenvoeging; schakeling; slippertje; solidariteit; telefoonaansluiting; telefoonlijn; telefoonverbinding; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verband; verbinding; verbondenheid; verhouding; verwantschap
contact connectie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband aansluiting; connectie; contact; contactlens; contactpersoon; lens; omgaan met mensen; omgang; verbinding; voeling
cunning arglist; arglistigheid; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gewiekstheid; gladheid; leepheid; linkheid; listigheid; raffinement; sluwheid; snoodheid
hyperlink hyperlink; link
junction aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; affaire; avontuurtje; knooppunt; koppeling; kruising; kruispunt; liaison; punt waar lijnen elkaar kruisen; relatie; samenstroming; samenvloeiing; slippertje; verbinding; verhouding; verkeersknooppunt
liaison aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding aaneenkoppeling; aaneensluiting; affaire; avontuurtje; koppeling; liaison; relatie; slippertje; verbinding; verhouding
link aansluiting; band; connectie; hyperlink; liaison; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbinding OLE/DDE-koppeling; band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn; koppeling; lijnverbinding; schakel; schalm
relation aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding context; proportie; relatie; tekstverband; verhouding; verwantschap
relationship aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding band; correlatie; liaison; liefdesavontuur; liefdesbetrekking; liefdesgeschiedenis; liefdesrelatie; relatie; romance; samenhang; verband; verbinding; verhouding; verkering; verwantschap
relative context connectie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband
symbolic link link
VerbRelated TranslationsOther Translations
link aansluiten; bijeen voegen; combineren; koppelen; onderling verbinden; paren; samenkoppelen; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
cunning arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw achterbaks; berekenend; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; obsceen; schuin; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vies; vunzig; zedeloos
roguish arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw boefachtig; boosaardig; gemeen; gluiperig; guitig; loos; olijk; schurkachtig; vals; vrij; zonder taak
slick arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw gelikt; gladjanusachtig; picobello; piekfijn; tiptop
ModifierRelated TranslationsOther Translations
sly arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; slinks; sluw achterbaks; berekenend; bij de pinken; clever; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; goochem; kien; leep; listig; loos; pesterig; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; slinks; sluw; snood; snugger; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; uitgeslapen; vrij; zonder taak

Related Words for "link":


Wiktionary Translations for link:

link
noun
  1. een betrekking of relatie
  2. een verwijzing
link
noun
  1. computing: hyperlink
  2. computing: connection between busses or systems
  3. element of a chain
  4. connection

Cross Translation:
FromToVia
link dangerous; harmful; hazardous; perilous; treacherous; unsafe dangereux — Qui met en danger (sens général)
link link lien — Langage informatique
link league ligueconfédération de plusieurs État, pour se défendre ou pour attaquer.
link perilous; hazardous; risky; unsafe; dangerous; harmful; treacherous périlleux — Qui est dangereux, où il y a du péril.
link fearful; formidable; dangerous; harmful; hazardous; perilous; treacherous; unsafe redoutable — Qui être à redouter.