Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. meeprofiteren:


Dutch

Detailed Translations for meeprofiteren from Dutch to English

meeprofiteren:

meeprofiteren verb (profiteer mee, profiteert mee, profiteerde mee, profiteerden mee, meegeprofiteerd)

  1. meeprofiteren
    to profit as well; to profit too; to get one's share
    • profit as well verb (profits as well, profited as well, profiting as well)
    • profit too verb (profits too, profited too, profiting too)
    • get one's share verb (gets one's share, got one's share, getting one's share)

Conjugations for meeprofiteren:

o.t.t.
  1. profiteer mee
  2. profiteert mee
  3. profiteert mee
  4. profiteren mee
  5. profiteren mee
  6. profiteren mee
o.v.t.
  1. profiteerde mee
  2. profiteerde mee
  3. profiteerde mee
  4. profiteerden mee
  5. profiteerden mee
  6. profiteerden mee
v.t.t.
  1. heb meegeprofiteerd
  2. hebt meegeprofiteerd
  3. heeft meegeprofiteerd
  4. hebben meegeprofiteerd
  5. hebben meegeprofiteerd
  6. hebben meegeprofiteerd
v.v.t.
  1. had meegeprofiteerd
  2. had meegeprofiteerd
  3. had meegeprofiteerd
  4. hadden meegeprofiteerd
  5. hadden meegeprofiteerd
  6. hadden meegeprofiteerd
o.t.t.t.
  1. zal meeprofiteren
  2. zult meeprofiteren
  3. zal meeprofiteren
  4. zullen meeprofiteren
  5. zullen meeprofiteren
  6. zullen meeprofiteren
o.v.t.t.
  1. zou meeprofiteren
  2. zou meeprofiteren
  3. zou meeprofiteren
  4. zouden meeprofiteren
  5. zouden meeprofiteren
  6. zouden meeprofiteren
diversen
  1. profiteer mee!
  2. profiteert mee!
  3. meegeprofiteerd
  4. meeprofiterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for meeprofiteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
get one's share meeprofiteren graantje meepikken; meepikken
profit as well meeprofiteren
profit too meeprofiteren