Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. nader verklaren:


Dutch

Detailed Translations for nader verklaren from Dutch to English

nader verklaren:

nader verklaren verb (verklaar nader, verklaart nader, verklaarde nader, verklaarden nader, nader verklaard)

  1. nader verklaren (verduidelijken; toelichten; uiteenzetten; uitleggen)
    to clarify
    – make clear and (more) comprehensible 1
    • clarify verb (clarifies, clarified, clarifying)
      • clarify the mystery surrounding her death1

Conjugations for nader verklaren:

o.t.t.
  1. verklaar nader
  2. verklaart nader
  3. verklaart nader
  4. verklaren nader
  5. verklaren nader
  6. verklaren nader
o.v.t.
  1. verklaarde nader
  2. verklaarde nader
  3. verklaarde nader
  4. verklaarden nader
  5. verklaarden nader
  6. verklaarden nader
v.t.t.
  1. heb nader verklaard
  2. hebt nader verklaard
  3. heeft nader verklaard
  4. hebben nader verklaard
  5. hebben nader verklaard
  6. hebben nader verklaard
v.v.t.
  1. had nader verklaard
  2. had nader verklaard
  3. had nader verklaard
  4. hadden nader verklaard
  5. hadden nader verklaard
  6. hadden nader verklaard
o.t.t.t.
  1. zal nader verklaren
  2. zult nader verklaren
  3. zal nader verklaren
  4. zullen nader verklaren
  5. zullen nader verklaren
  6. zullen nader verklaren
o.v.t.t.
  1. zou nader verklaren
  2. zou nader verklaren
  3. zou nader verklaren
  4. zouden nader verklaren
  5. zouden nader verklaren
  6. zouden nader verklaren
en verder
  1. is nader verklaard
  2. zijn nader verklaard
diversen
  1. verklaar nader!
  2. verklaart nader!
  3. nader verklaard
  4. nader verklarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nader verklaren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
clarify nader verklaren; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken accentueren; belichten; met licht beschijnen; ophelderen; opklaren; toelichten; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wolken verdwijnen

Related Translations for nader verklaren