Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. neerleggen bij:


Dutch

Detailed Translations for neerleggen bij from Dutch to English

neerleggen bij:

neerleggen bij verb (leg neer bij, legt neer bij, legde neer bij, legden neer bij, neergelegd bij)

  1. neerleggen bij
    to resign oneself to
    • resign oneself to verb (resigns oneself to, resigned oneself to, resigning oneself to)

Conjugations for neerleggen bij:

o.t.t.
  1. leg neer bij
  2. legt neer bij
  3. legt neer bij
  4. leggen neer bij
  5. leggen neer bij
  6. leggen neer bij
o.v.t.
  1. legde neer bij
  2. legde neer bij
  3. legde neer bij
  4. legden neer bij
  5. legden neer bij
  6. legden neer bij
v.t.t.
  1. heb neergelegd bij
  2. hebt neergelegd bij
  3. heeft neergelegd bij
  4. hebben neergelegd bij
  5. hebben neergelegd bij
  6. hebben neergelegd bij
v.v.t.
  1. had neergelegd bij
  2. had neergelegd bij
  3. had neergelegd bij
  4. hadden neergelegd bij
  5. hadden neergelegd bij
  6. hadden neergelegd bij
o.t.t.t.
  1. zal neerleggen bij
  2. zult neerleggen bij
  3. zal neerleggen bij
  4. zullen neerleggen bij
  5. zullen neerleggen bij
  6. zullen neerleggen bij
o.v.t.t.
  1. zou neerleggen bij
  2. zou neerleggen bij
  3. zou neerleggen bij
  4. zouden neerleggen bij
  5. zouden neerleggen bij
  6. zouden neerleggen bij
en verder
  1. ben neergelegd bij
  2. bent neergelegd bij
  3. is neergelegd bij
  4. zijn neergelegd bij
  5. zijn neergelegd bij
  6. zijn neergelegd bij
diversen
  1. leg neer bij!
  2. legt neer bij!
  3. neergelegd bij
  4. neerleggend bij
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for neerleggen bij:

VerbRelated TranslationsOther Translations
resign oneself to neerleggen bij

Related Translations for neerleggen bij