Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. seintje:
  2. sein:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for seintje from Dutch to English

seintje:

seintje [het ~] noun

  1. het seintje (knipoog; oogwenk)
    the wink; the blink

Translation Matrix for seintje:

NounRelated TranslationsOther Translations
blink knipoog; oogwenk; seintje
wink knipoog; oogwenk; seintje knipoogje; wink
VerbRelated TranslationsOther Translations
blink knipperen; met oogleden op en neer gaan
wink knipogen

Related Words for "seintje":


seintje form of sein:

sein [het ~] noun

  1. het sein (teken; wenk)
    the sign; the signal

Translation Matrix for sein:

NounRelated TranslationsOther Translations
sign sein; teken; wenk aanwijzing; bordje; fenomeen; indicatie; prikbord; signaal; sterrenbeeld; symptoom; teken; uithangbord; verschijnsel
signal sein; teken; wenk geluidssein; geluidssignaal; signaal; teken
VerbRelated TranslationsOther Translations
sign ondertekenen; signeren; tekenen
signal attenderen; bekrachtigen; bemerken; bestempelen; certificeren; gewaarworden; merken; opmerken; seinen; signalen geven; signaleren; waarmerken; waarnemen; wijzen

Related Words for "sein":


Wiktionary Translations for sein:

sein
noun
  1. indication
  2. device to give indication

Cross Translation:
FromToVia
sein signal Signal — etwas Wahrnehmbares, das eine bestimmte Bedeutung hat
sein sign; mark Zeichen — Gebärde, Geste oder Laut, um auf etwas aufmerksam zu machen oder hinzuweisen