Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. tussentijd:
  2. User Contributed Translations for tussentijd:
    • meantime


Dutch

Detailed Translations for tussentijd from Dutch to English

tussentijd:

tussentijd [de ~ (m)] noun

  1. de tussentijd (interim; tussenpoos)
    the interim; the interval; the gap

Translation Matrix for tussentijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
gap interim; tussenpoos; tussentijd barst; gaping; gat; gebrek; gleuf; groef; hiaat; inkeping; kier; kloof; lacune; leegte; leemte; manco; onderbreking; opening; reet; scheur; sleuf; split; uitsparing; zwakheid
interim interim; tussenpoos; tussentijd
interval interim; tussenpoos; tussentijd interval; onderbreking; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; speelkwartier; toonafstand; tussenpoos; verpozing
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
interim tijdelijke

Related Words for "tussentijd":


Related Translations for tussentijd