Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitwringen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitwringen from Dutch to English

uitwringen:

uitwringen verb (wring uit, wringt uit, wrong uit, wrongen uit, uitgewrongen)

  1. uitwringen (wringen)
    to wrench; to wring out
    • wrench verb (wrenches, wrenched, wrenching)
    • wring out verb (wrings out, wrung out, wringing out)

Conjugations for uitwringen:

o.t.t.
  1. wring uit
  2. wringt uit
  3. wringt uit
  4. wringen uit
  5. wringen uit
  6. wringen uit
o.v.t.
  1. wrong uit
  2. wrong uit
  3. wrong uit
  4. wrongen uit
  5. wrongen uit
  6. wrongen uit
v.t.t.
  1. heb uitgewrongen
  2. hebt uitgewrongen
  3. heeft uitgewrongen
  4. hebben uitgewrongen
  5. hebben uitgewrongen
  6. hebben uitgewrongen
v.v.t.
  1. had uitgewrongen
  2. had uitgewrongen
  3. had uitgewrongen
  4. hadden uitgewrongen
  5. hadden uitgewrongen
  6. hadden uitgewrongen
o.t.t.t.
  1. zal uitwringen
  2. zult uitwringen
  3. zal uitwringen
  4. zullen uitwringen
  5. zullen uitwringen
  6. zullen uitwringen
o.v.t.t.
  1. zou uitwringen
  2. zou uitwringen
  3. zou uitwringen
  4. zouden uitwringen
  5. zouden uitwringen
  6. zouden uitwringen
en verder
  1. ben uitgewrongen
  2. bent uitgewrongen
  3. is uitgewrongen
  4. zijn uitgewrongen
  5. zijn uitgewrongen
  6. zijn uitgewrongen
diversen
  1. wring uit!
  2. wringt uit!
  3. uitgewrongen
  4. uitwringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitwringen:

NounRelated TranslationsOther Translations
wrench sleutel; tool
VerbRelated TranslationsOther Translations
wrench uitwringen; wringen ontwrichten; verstuiken; verzwikken; wriggelen; wrikken; zich wringen; zwikken
wring out uitwringen; wringen

Wiktionary Translations for uitwringen:

uitwringen
verb
  1. to squeeze or twist tightly so that liquid is forced out
  2. -