Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. vingerwenk:


Dutch

Detailed Translations for vingerwenk from Dutch to English

vingerwenk:

vingerwenk [znw.] noun

  1. vingerwenk (tip; aanwijzing; vingerwijzing; wenk)
    the tip; the hint; the pointer; the lead; the tip-off; the cue; the clue

Translation Matrix for vingerwenk:

NounRelated TranslationsOther Translations
clue aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; spoor
cue aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk bevelschrift; consigne; dwangbevel; keu; opdracht; order; stapel; taak
hint aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aantijging; aanwijzing; flinter; floers; hint; insinuatie; klein beetje; schijntje; snufje; spoor; toespeling; verwijzing; vleugje; waas; zijdelingse verdachtmaking; zweem; zweempje
lead aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanvoeren; aanvoering; aanwijzing; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; spoor; voorgaan; voorsprong
pointer aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanwijzer; aanwijzing; wijzer
tip aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; centrumspits; fooi; hoogst haalbare; punt; spits; spoor; tip; top; topje; uiteinde
tip-off aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk hint
VerbRelated TranslationsOther Translations
hint doorschijnen
lead aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tip-off inlichtingen; tips